
VEBRTIENDE SCHETS.
L VNDSCIl/VP BANJOEWANGI EN OMSTIIEKEN VAN DEN IDJÈN.
«And, like tho baseless fubr'ic of this vision
The cloud-capx>'d lowers, the gorgeous palaces.
The solemn temples, the great globe itself.
Yea, all which it inherit, shall dissolve;
And, like this unsubstantial pageant faded,
I.eave not a rack behind.» — —
(SHAKESPEAHE.)
Banjoewangi, den dS^""^ October, 08^4-.
Daar de gesteldhcicl van het terrein het ondoenlijk maakt
ccn rijtuig van Soembcr waroe naar Badjoelmati i) te zcnden,
ZOO wordt den bezoekers dezer streken gewoonlijk een rijtuig
van den Regent tot aan Badjoelmati te gemoet gezonden; op
die wijze wordt alsdan de andere helft van den weg afgelegd,
welke eene lengte heeft van 23 palen of 5 posten.
Ook ik vond gisteren een rijtuig van den Regent voor mij in
gereedheid; nadat ik het ontbijt had genuttigd, zettedq ik ten
ll>/a ure de reis wederom voort. Mijn weg liep digt längs de
Oostkust van Java in eene zuidelijke rigting door eene Streek,
welke met een onafgebroken woud was bedekt; slechts in de
oniniddellijke nabijheid der vier poststations, welke aan dezen
weg gelegen zijn, namelijk: het eerste Ponkalingan, het tweede
Soemoer, het derde Batoe toetoel en het laatste Katapang, 2)
vindt inen eenige annoedige hutten; in het overige gedeelte
wordt nergens eenig spoor van menschen aangetroffen, alles is
geheel en al onbewoond, terwijl in deze hutten geene andere
bewoners worden gevonden dan zij, die volstrekt vereiseht
Soembèr: bron, wel; — waroe: de boom Hibiscus tiliaceus; — badjoel: krokoilil,
— mati : dood.
Soemoer: put; — batoe: stoen, rots; — toetoel: gevlekt; — katapang: de
boom Tenninalis Katapang.
9 7 7
worden cm de dienst van het poststation waar te nemen, en
de paarden op te passen. Ten einde zieh te waarborgen legen
de aanvallen van tijgers, die hier in groote menigte huizen,
hebben de enkele bewoners der poststations hunne eenzaarn
liggende hutten met hooge heggen en palissaden omringd, en zelfs
op deze wijze wordt niet altijd het beoogde doel bereikt. Deze
weg, aan welks linkerzijde de straat Bah hgt en aan welks regterzijde
zieh de hooge top van den goenoeng Idjen verheft, wordt
gewoonlijk in ä 3 uren afgelegd; Inj loopt over een terrein,
hetwelk geene horizontale vlakte vormt, maar doorsneden is
door een groot aantal smalle, ondiepe, gedeeltelijk di-oog staande
beekbeddingen, welke, in eene dwarsche rigting ten opzigte van
den weg, van den berg af naar zee loopen; tussehen deze groeven
neemt de bodem eene convex-vlakke, golfvormige gedaante
aan. Zacht glooijend echter zijn deze stijgende en dalende golven,
deze wrongvormige verhevenheden van het terrein ensnel
vliegt het rijtuig op en afwaarts over hetzelve voort.
De bodem bestaat uit eene eigenaardige vulkanische tuf-formatie;
1) deze bedekt de gansche omstreek en den voet van
den Idjen, uit welks krater zij is voortgekomen. Daar de voet
van dezen berg zieh werkelijk uitstrekt tot aan de zeekust,
ZOO mögen alle opmerkingen, welke hier later zullen volgen
omtrent Banjoewangi, gelegen op den vlakken, naar de zee
gekeerden voet des bergs, insgelijks toepasselijk worden beschouwd
op den Idjen, den en laatsten vulkaan op Java. Deze tuf
is grijs van kleur en bestaat nu eens uitsluitend uit fijne asch,
doch veelal uit asch, zand en eene menigte kleine, meerendeels
puimsteenachtige rapilli; zij vormt een droogen, dorren en onvruchtbaren
bodem, die, behalve met schrale grassoorten en
struikgewassen, bedekt is met een woud, bestaande uit velerlei
geboomte, waaronder vooral Acacia's voorkomen; dit woud
heeft, althans grootendeels, zulk een schraal en bladerioos
uiteriijk als w^are het door de zonnehitte verschroeid en half
Alles wat geen vast rotsgesteeiite is, namelijk, «He eonglomeraten , zandsteen
en tuf heeten de Javaiien: padas.
"1
«r