
U V
1* M
578
wordt afgebeeld; zijn sloinpe, halfkogelvormige top, met deszelfs
bolronden schedel, gelijkt op een koepel geplaatst op
een terras en is geheel en al van de andere bergen op Java
onderscheiden. (Van dezen barg lioop ik morgen het opgaan
der zon te aanscbouwen.)
Xorte oogenblikken te voren had ik bijna mijne oogen voor
immer gesloten! Eensklaps hoor ik een schrikkelijk getier^ —
een half dozijn ruiters ijlde voorwaarts in vliegenden ren,opden
voet gevolgd door een rijtuig met vier paarden bespannen,
waarin een Europeër en eene Njai zaten, en wel zoo digt längs
mij, dat het eenwonder is dat ik er heelhuids ben afgekomen.
Mijn klepper was in doodsangst en niet wetende wat te doen,
sprong hij op de borstwering van den weg, welke aan de andere
zijde in eene 50' diepe kloof afdaalde. Gelukkig dat de kloof
jzoo diep was, want daaraan had ik mijn behoud te danken,
dewijl mijn paard er anders ingesprongen zou zija! Zoo bleef
het nu hangen «in zwevenden angst» en ik met hem aan den
kant van den weg, — zoo regt «tusschen vreugde, lust en
pijn.» Alvorens ik mij van den geleden schrik hersteld had,
was het rijtuig reeds op een grooten afstand van mij. De Javanen
wenschten mij geluk, dat de heer «Condoleur» (zoo
noemden zij den Contrôleur....) mij niet overreden had; zij
verhaalden mij, dat (behalve de vier paarden) zes buffels,
wanneer zij herhaalde malen worden verwisseld, voldoende zijn
om een cultuufbeambte met alle gemak over het gebergte
van Malèmbong te slepen.
Aan de andere, noordwestelijke zijde van dezen eersten
dwarsarm ontwaart men een nieuwen, tamelijk vlakken, bebouwden
dalketel, welke aan alle zijden bijna kringvormig
door heuvelenrijen omsingeld is.
Eene vertakking, namelijk, van den 1""=° dwarsarm (längs
welks noordwestelijke zijde wij thans afkhmmcn) strekt zieh
uit tot aan dergelijke heuvelenmassa's, welke aan denoordoostelijke
en aan de noordelijke zijde van den dalketel gelegen
zijn en tot de helling van den Tampomas behooren; hiermede
zoiulea zij een gclieel uituiaken, wäre het niet, dat de door
dezelve gevormde krans m het oosten (van het middelpunt
van den dalgrond gerekend) door eene kloof doorboord was,
door welke de beken vereenigd n a a r de tji Manoek heen vlieten.
Sawa's waarin verscheidene dorpboschjes worden aangetroffen
bcdekken deze vlakte, welke in het midden hgt tusschen
de vlakte van Pawenang aan de zuidoostelijke zijde en
die van Soemêdang aan den noordwestelijken kant, en door
zes dwarsloopende beken doorstroomd wordt. Zij ontsprmgen
allen in de Gérimbi keten, en hebben hare uitwatenug m de
hoofdbeek tji Peles, welke, al kronkelend door het laagst gelegen
cedeelte van den dalketel, längs den voet van deszelfs noordoostelijke
grensheuvelen loopt, om door de genoemde kloof
den dalketel te verlaten.
Behalve den voet der hoofdketen in het zuidwesten, den
eersten dwarsarm in het zuidoosten en in het oosten, en de aan
gene zijde gelegen heuvelen in het noordoosten tot inhetnoorden,
— welke heuvelen met den Tampomas vereenigd zijn,—
hgt er in het noordwesten een tweede dwarsarm, welke, slechts
door de kloof der tji Peles doorgroefd, zieh van de hoofdketen
naar den Tampomas toe uitstrekt en dezen dalketel begrenst,
ten gevolge waarvan dezelve aan alle zijden door hoogten omsingeld
wordt.
Alle 6 beken van het dal worden door den weg gepasseerd-,
aanvankelijk loopt dezelve in de vroeger vermelde rigting (naar
den Tampomas) voort en wendt hij zieh eerst aan gene zijde der
5"° beek naar het westen heen. De beddingen van al deze beken
zijn met zand en met rolsteenen van traehitischen aard vervuld.
De eerste drie beken z i j n onbeduidend; de drie volgenden
daarentegen vlieten in breede, wijd uitgespoelde rivier-beddingen,
van welke elkop zieh zelve weder een afzonderlijk, gedeeltehjk
bebouwd en in sawa's herschapen lengte dal vormt. De vierde, tji
Tjapar en de vijfde, tji Tama geheeten, loopen op een kleinen
afstand van den weg, beneden denzclven, in elkander en vormen
alsdan slechts een enkel rivierdal. Tusschen de en de G'^^beek
loopt de weg naar het westen heen tot aan het poststation
Kancas, helwelk 4i/a paal van Soemêdang verwijderd hgt en