
1 .
I -
ß38
onLvauiiou, slechLs 40 voet breed; het bed is echter, zelfs op
de diepste plaatsen der rivier, in een louter vulkanischen zandbodem
uitgespoeld, zonder ergens op een vasleren grond oi
op rotsen te stuiten.
Even a!s de stroom, zoo verlaten ook wij onze vorige rig ting
ongeveer onder een regten hoek en zetten wij onzen weg oostwa'arts,
aanvankehjk nog door koffijtuinen voort; tusschen hunne
Dadap's worden nog vele hoogere boomen als: Ficus, Anona,
Acacia, Colbertia, Cedrela en andere soorten aangetroffen,
welke 'tot het oorspronkelijke woud behoorden, hetwelk voorraaals
deze vlakte bedekte. Als dwergen doen zieh de schaduwboomen
der koffij, de Dadap's, namelijk, die toch eene hoogte
van 30 à 40 voet bereiken, aan het oog voor, in vergelijking
dezer reusachtige woudboomen, oin wier stammen vele Pothossoorten
hunne ranken geslagen hebben.
Door dergelijke streken, nu eens längs eene zachte glooijing
klimmende, dan weder dalende, bereikte ik over het golfvorraige
terrein, in welks zandigen bodem de wielen van het
rijtuig een diep spoor achterlieten, ten lO^/, ure het poststation
Mendjangan (in het distrikt Sréngat gelegen); nithoofde
van gebrek aan versehe paarden (die van Toeloeng
agoeng werden gewacht) was ik verpligt ongeveer een uur te
wachten, welken tijd ik met botaniseren doorbragt, hoewel de
groote hitte daartoe niet zeer uitlokkend was. Langzaam voortrijdende,
vervolgde ik mijnen weg met dezelfde paarden tot
aan het poststation lialomajang, hetwelk ik na een rid van
il/, uur ten 1 ure bereikte. Hier heeft de wildernis, zelfs in
de nabijheid van den weg, de plaats der koffijtuinen ingenomen;
hoofdzakelijk bestaat dezelve uit hoog opgeschoten Glaga-gras,
waar tusschen Ploso- (Butea frondosa) boomen hier en daar
verstrooid worden aangetroffen; elders echter, wordt dezelve
gevormd door een hoog groeijend woud, waar tusschen de
cultuur-oasen slechts kleine plekjes vormen. De bodem bestaat,
gelijk reeds sedert geruimen tijd, uit een fijn, helder
grijskleurig lava-zand; hier echter begint men eene groote
inenigte lapilli van poreuse, pnimsteenachtige lava met het
• ; I '^i
t)H9
Zand vermengd aan te treffen, waaruit de meei'dere nabyheid
van den vulkaan (namelijk, van den goenoeng Keloet) tot
wellis uitwerpselen zij behooren, ten duidelijkste blijkt. Sommigen
hebben eene helder grijze kleur en schijnen geheel enal
te bestaan uit eene doorgloeide, opgeblazene veldspaath-massa,
waarin slechts de hornblende-kristallen, die onveranderd bleven
L. n°. 236. (Batav. n°. 27), herkenbaar zijn; anderen daartegen
zijn zwart, ja, koolzwart, nog puimsteenachtiger, hgter en
zwammiger dan de vorigen; deze vertoonen van de bestanddeelen
van het voormalige gesteente niets rneer dan witachtige
vlekjes, welke uit vergane, doffe veldspaath-kristallen bestaan
L. n°. 235. (Bat. n°. 26 a en b.) Het schijnt, dat hornblende
of obsidiaan de bestanddeelen tot dezen zwarten puimsteen
hebben geleverd.
Te Kalomajang moest ik weder gedurende een uur op paarden
wachten, welke eerst omstreeks 2 ure aankwamen en mij uit deze
gloeijende zandwoestijn voerden. De hitte van den zandgrond
bedroeg naar thermometers, welke ter diepte van 3 duim in
den grond waren gestoken: 109,0^ Fahr; op den zandbodem
zelven, die cloor de zonnestralen werdbesehenen, beliep dezelve:
126,0° Fahr., waarbij echter in aanmerking moet genomen worden,
dat de hemel niet geheel en al helder was en er een
koele wind woei.
Nu loopt de weg in de nabijheid van een geisoleerd liggenden,
langwerpig gevormden heuvel, goenoeng Peket geheeten, welke
(de eenige in deze wijd uitgestrekte vlakte) oogenschijnlijk uit
lava-brokstukken en andere uitwerpselen van den Keloet is
gevormd en slechts met een laag groeijend woud bedekt is, weder
door koflijtuinen, welke niet zelden aan de eene zijde van den
weg meer door Dadap en aan de andere zijde door gespaard
gebleven hooge boomen van de verschillendste soort van het oorspronkelijke
woud worden beschaduwd. Nergens wordt den botanicus
eene meer geschikte gelegenheid geschonken om zieh met
de verschilfende woudburgers bekend te makeu, dan in deze
zoogenaamde bosch-koffijtuiuen, onder welke het schoonemeubelhout:
kajoe sono kenibang (Rpicharis species ?) inenigvuldig
f
!; j
' '.Iit-ll.