
van 128,0° F. of 42,6" R. en stroorat uit in de tji Bodas, welke
op hare beurt zieh vereenigt met de hoofdbeek van het dal,
met de tji Manoek. (Velgens mondelinge berigten van inboorlingen
en sehriftelijke mededeelingen van den heer Ii. Hasskarl.
Vergelijk bladz. 1219.)
54. Proanger. Warme bron in de nabijheid van Wanakérta,
op den bodem van het Garoet-dal, aan den zuidwestelijken
voet van den g. Sidakéling, in eene oost-zuidoostelijke rigting
op i/j paal afstands van het genoemde dorp^ hetzelve ligt in
het dislrikt Wanakerta, regentsehap Limbangan (Garoet). De
temperatuur van dit renk- en smakelooze water bedraagt, volgens
opgave door den heer J. Maier gedaan (vergel, bladz. 5S9),
29,3° R.
85. Preanger. ^ Warme hron in de nabijheid van het
d.orp Payer agoeng, in het hoogere gedeelte van het tji
Tandoi-dal, hetwelk zieh uitstrekt tusschen de vulkanen Galoenggoeng
en Sawal. Distrikt Tjiawi, regentsehap Soemédang.
Deze bron ligt op een afstand van ongeveer 5 palen noordwaarts
van het hoofddorp Tjiawi, in het distrikt van gelijken
naam; zij "wordt op eene veel grootere hoogte gevonden dan
laatstgenoemde plaats, namelijk, in de zone van 1,800 voet,
in de noordelijkste Streek van het tji Tandoi-dal, en wel ter
plaatse waar zijn bodem zieh naar den tusschenrug van Malémbong
begint te verheffen. Aan de noordelijke zijde der bron
vint men het dorp Pager agoeng, terwijl eenige honderd voet
zuidwaarts heen de tji Dongeng voorbij dezelve stroomt^ de
groote weg loopt in eene westelijke rigting längs de bron.
Op verscheidene plaatsen weit bronwater, in kleine bekkens,
uit den bodem op. De hoofdbron heeft een grooten rijkdom
van water, en vormt, zoodra zij uit de aarde is te voorschijn
getreden, reeds eene aanzienlijke beek. Zij ontwelt, in den
hodem van het dal, uit eene vulkanische brekzie; haar water
loopt te zamen in een rondachtig bekken, dat waarschijnlijk
door menschenhanden in dit gesteente is uitgehouwen, en eene
middellijn van 3, bij eene diepte van één voet heeft; talrijke
gas-bellen (koolzuur) stijgen op in het water, dat doorziglig
Í!
1333
en eenigzins zoutachtig van smaak is, een papachtig, oranjekleurig,
dun bezinksel (van ijzeroxyde hydraat) afzet en, ten
9 ure (op den 7'"®" Augustus, 1837), eene temperatuur had
van 36,8" R. of 115,0° F., tijdens de warmtegraad des damp-
Itrings 19,1° R. of 70,0° F. bedroeg; in 1846 was zulks ten 7
ure (op den IS'™ October) 36,4° R. of 114,0° F., bij 16,8° R.
of 70,0° F. der lucht. Een kleinere waterstraal, welke op een
afstand van eenige honderde voeten van het hoofdbekken gelegen
was, bezat eene wärmte van 38,2° R. of 118,0" F.
Behalve het slijmig bezinksel, hetwelk dit water nalaat op
alle rotsen en losse steenen, welke het besproeit, bedekt het
dezelven nog met bruinachtig gele, dwme ,masiv buitengewoon
harde horsten, die ter naauwernood eene dikte van 1/2 üjn
hebben, waardoor die voorwerpen als het wäre geglasuurd
toesehijnen. Deze korsten bevatten, behalve andere bestanddeelen,
waarschijnlijk eene aanmerkelijke hoeveelheid kiezelaarde.
In de omstreek van dezen ketel vindt men buitendien talrijke
takken, boomstronken, ja, geheele boomstammen, die wel is
waar, nog duidelijk het houtachtig weefsel vertoonen, maar
niettemin versteend zijn, terwijl eenigen half versteend, en
voor de andere helft in onvolkomene steenkool overgegaan zijn;
de meeste stammen zijn zoo vast tusschen de puinbrokken
vaii deze brekzie ingebakken, dat men dezelven zonder hamer
en bijtel onmogelijk kau losmaken. Hieruit schijnt men met
grond te mögen opmaken, dat boomstammen, houtsplinters
en steenbrokken van verschillende soort hier aanvankelijk los
dooreen lagen, doch later, ten gevolge van de cimenterende
eigenschappen van het opgewelde (kiezelzuur- en gips? hondende)
water, tot deze zonderlinge brekzie te zamen vereenigd
zijn geworden. Zie de bedoelde korsten en stukken van het
versteende hout in L. nf 1073 en 1074.
36. Preanger. ^ Koude mineraalbron tji Sopan, in de
nabijheid van het dorp Tjitjoeka gelegen, op een afstand
van 6 palen zuidwestwaarts van het hoofddorp Tasik malajoe,
in het distrikt van gelijken naam, regentsehap Soemedang.
Binnen den omtrek van een bekken van geringe uitgestrektheid,
Í i