
If
ki
i l-il
r"
r «
Ii'
rccds waren aangerigt. Niettegenstaande de overslroomde velden
weklra bevrijd geraakten van het overtollige water, dat
in zee stroomde, was de hoeveelheid asch en modder, welke
op de velden bleef Hggen, zóó groot, dat aan geen beplanten
kon gedacht worden. Sedert den 18'''° Februarij scheen
de natuur weder tot rust te zijn teruggekeerd en met den
]\(|gi houden de schriftelijke berigten dienaangaande op,
met de volgende woorden: «de berg blijft nu rüstig, maar al
het omliggende land is verwoest, de waterleidingen zijn door
modder en boomstammen verstopt, de bruggen vermeid, de
wegen uitgespoeld en onbruikbaar gemaakt, het uitgestrekte
woud Soetri, bezuiden het hoofddorp gelegen, is geheel en al
verdwenen, drie dorpen, met 90 huizen, zijn weggespoeld, 20
builels en 32 koeijen zijn vermist geraakt, terwijl 106 bulTels
en 72 koeijen gestorven zijn aan eene ziekte, welke dagelijks
grootere voortgangen maakt; het aantal gestorvene paarden en
huisgedierte is even groot als onder het zoo even genoemde
vee; zeer vele bewoners dezer streken lijden aan buikziekten
en aan boosaardigen hoest. De velden zijn verwoest en in een
modderpoel herschapen; op vele plaatsen is het water nogmet
zwavelzuur (?) en asch vermengd.»
Wij zien derhalve, dat: 33 dagen lang, namelijk, van den
IG'"" Januarij tot op den IS-^™ Februarij, 1817, onophoudelijk
rookwolken uit den krater opstegen, waardoor aanvankelijk «vuurstralen
» omhoog schoten; dagen lang daverde de lucht van de
hevigste ontploffingen, namelijk, van den IG"^^" Januarij tot den
4.ien Februarij; d7 dagen, van den Januarij tot op den
11''®" Februarij werd de lucht door aschregens verduisterd, en
gedurende d8 dagen, dat is, van den 25'"^" Januarij tot op den
4'"" Februarij en op nieuw van den 11'''" tot den 18'''=° Februarij,
hadden overstroomingen van modderachtig water plaats.
Volgens later ingewonnen berigten, heeft men de overstroomde
rijstvelden, sawa's, gedurende twee jaren onbebouwd moeten
laten. Nergens heb ik in deze streken iets anders' aangeti'offen
dan vulkanisch zand, zoowel grof als fijn zand (asch);
slechts dezc zelfstandigheid is het derhalve, welke vermengd is
1027
geweest met het water, hetwelk men een modderstroom heeft
genoemd.
De welig groeijende wouden, vooral die, welke uit Casuarina's
bestonden, en onder wier schaduwen de berg vöör het plaats
grijpen der uitbarsting rustte, zijn tot op 2,000 voet beneden den
top des bergs vernietigd en het bovenste gedeelte des vulkaans
is in eene dorre, geelachtig grijze woestijn herschapen geworden.
Vier jaren nadat de uitbarsting had plaats gehad, vond de
heer Reinwardt den vulkaan nog in denzelfden toestand. Zoo
verhaalde mij de Patingi van Lidjen, die den berg körten tijd
na de uitbarsting beklommen had, dat het aantal doode herten
te Ongop-ongop zoo groot was, dat de lucht door de uitwasemingen
er van als verpest was; de aldaar groeijende Casuarina
boomen waren niet verbrand, maar stierven allengskens,
dewijl hunne stammen vier voet diep in de asch staken, die,
naar hij mij verzekerde, aldaar en overal in het rond als c/roo^e
en koude asch was neergevallen; eerst viel de bast van de
boomen af, vervolgens de naalden en op die wijze kwijnden zij
weg. De Casuarina-wouden, M'elke ik bij het beklimmen des bergs
in de hoogere zonen aantrof, waarvan de boomen gemiddeld
40 a 4b voet hoog waren en een stam hadden ter dikte van
een voet, zijn derhalve nieuwelings ontstaan, nog jong; zij
moeten uitgesproten zijn uit zaad, hetwelk in de asch bewaard
bleef en zullen nu ongeveer 25 jaar oud zijn. In de lagere bergstreken,
beneden de 6,000' voet werden, volgens getuigenis van
denzelfden Patingi, slechts die woudboomen vermeid, welke
in of digt bij de kloven stonden, waardoor het modderwater al
donderend naar beneden stortte.
Zoodanig was het einde dezer schrikkelijke uitbarsting, welke
in Europa berucht is door hare stroomen van «zwavelzuur
water,» die, gelijk aldaar (namelijk, in Europa) algemeen wordt
geloofd, door den krater werden uitgebraakt. «Heinde en verre,»
ZOO schrijft men aldaar, «werden de wouden met zwavelzuur
als overgoten, waardoor al het geboomte werd doorknaagd en
verwoest.»
Wij hebben thans opgenoemd de verschijnselen, waarmede de
' Í 3
i - s l