
' I i
II i ir - r l ü
i li.ir
' :1
1 IßO
los en zonder eeuigc rcgclniaat op olkanclcr gcslapckl liggcn,
cn in spilso rotsloppen oprijzcn, even als de cersle der door
ons bcschouwde horcns.
Een dergclijk vlak lusschcnland, als tusschcn dezcn kcgel
en den Indrokilo is gelegen, doch helwelk eene veel geringere
hoogtc bereikt, vcrbindt den Ardjoeno met den kegel Penanggocngan,
terwijl aan de overige zijden gewone bergribben
divergerend naar beneden loopen. Eene der mcrkwaardigste
ribben, namelijk, die waarover onze weg liep bij het beklimmen
des bergs, hebben wij reeds leeren kennen. Te rekenen van
Toenggoel rono loopt zij eerst in eene noordwestelijke rigting
bergopwaarts, wendt zieh vervolgens in de nabijheid des bergschedels,
nadat zij reeds boven de zone der wonden is gestegen,
naar het noorden en strekt zieh vervolgens tot aan
den 2''™ hoorn van den Widodaren naar het noordoosten uit,
terwijl deze hoorn zieh in eene oost-noordoostelijke rigting
tot aan den eersten voortzet. De rib loopt derhalve bijna in
den vorm van een halven kring en heeft, in haar hoogsto gedeelte,
zeer steile rotswanden. Eene wijde kloof Scheidt haar
lijnregt benedengedeelte van eene dergelijke rib, welke tegenover
haar van den oost-noordoostelijken hoorn des Widodai-en
naar het zuidoosten benedenwaarts loopt; de zuidoostelijke helling
van het Ardjoeno-gebergte, welke deze wijde als eene bergkloof
gevormde ruimte, tusschen deze beide ribben gelegen,
beslaat , heeft eene gladde oppervlakte en vertoont nergens
voren of spleten. i)
Sporen van voormalig menschelijk verheer op
den Widodaren. — Ruinen.
I. Op den eersten, oost-noordoostelijken hoorn. Verscheidene
ruw bewerkte, ten deele reeds ingestortc trappen leiden van
') In Ardjoeno, Figuur 2, van (ion pasaiiggrahan Sisir aan den zuidolijkon voot
des bergs gelegen, derhalve van de bnitenwaarts gekeerde zijde gczicn, is *** de
rand der rib, van achter welke de gladde helling van den Widodarfcn van b tot a te
voorsehijn koint. De wouden, welke dezelvo bedekkeii, worden door eene seherp
geteckende grens van liet overige gedeeltc geseheiden.
-
]löl
den Insscheni-iig opwaarls naar den oost-noordoostelijken hoorn;
hier längs opklimmende, komt men aan kleine vierkante mimten,
welke eene middeliijn hebben van 6 voet en iets minder, en
door reeds ingestorte ongeveer nog ter hoogte van 3 voet staande
geblevene muren worden omringd. Noch beeldhouwkunstige versierselen,
noch standbeeiden worden alhier gevonden. Zoowel
de muren als de trappen bestaan uit teerlingvormige of parallelopipedische
stukken trachiet, welke of ruw zijn bewerkt of
reeds door de natuur in dien vorm zijn gebragt. Wijders vonden
wij alhier drie groote, ter halverwege in de aarde ingegravenc
waterpotten: goetji.
II. Op den tweeden west-zuidwestelijken hoorn. Alhier worden
Vierkante, ruime, kunstmatig geeffende platten gevonden,
waar binnen zieh eenige kleine vierkante kamers bevinden,'
omringd met muren en van ingangen voorzien; op sommige
plaatsen hebben deze muren nog eene, hoogte van 10 voet
overgehouden; op anderen daarentegen zijn zij reeds lager,
hetzij uithoofde dezelven zijn vervallen of afgebroken geworden!
Iiier en daar worden oude Thibaudia's gevonden, welke hunnö
wortelen tusschen de voegen van het gesteente hebben geschoten.
De ruine zelve wordt batoe Dombo geheeten.
III. Op den g. Ambar, zie boven. Gelijk in de meeste gedeelten
van deze rib het geval is, te rekenen van den tweeden
hoorn af, zoo is dezelve ook te dezer plaatse tamelijk
breed en vlak; wel is waar, wordt aan hare oppervlakte eene
menigte steenen gevonden, maar zij is echter met eene aardlaag
bedekt, waarop Festuca-gras en Alchemilla villosa, Leucopogon
javanicus, bencvens enkele Alpenboompjes, maar vooi--
namelijk Agapetes-soorten groeijen. De vlakke schedel dezer
nok is insgelijks in vierkante vlakke ruimten herschapen; sommigen
derzelven hebben eene lengte en breedte van 25 voet
en zijn omringd met geheel vervallene muren, welke siechts
eene hoogte van 3 voet hebben overgehouden.
IV. De fraaiste, het meest ongeschondeu bewaard geblevene
rninen, welke op den Ardjoeno worden aangeti-offen en wier
ouderdom en karakter de meeste overeenkomst scliijnt te be-
I i i
a;
8s
i
t;
i:
a I
** 1