
r\ i'i
M i
•t! ! i
t <
! ^
•. Ì
i
« Ì
< i'
i
l I j
iv
1008
.ijde vaa Banjoevvangi aWaalf, bijna regtstrecks in het wcsten
van daär, ten zuidwesten vaa ons standpunt, bmdt zieh het
l.efchjkc Ongop-ongop uit, dat, als een vlakke tussehenzadel,
den zuidwestehjken voet der kawah en den noord-noordwesteliiken
en noordehjken voet van den Rante verbmdt. Westwaarts
van daar strekt zieh, als eene voortzetting van Ongop,
het breede hoogland uit met zijnen eruptie-kegel Widodaren,
niet ziinekleme ketels en horizontale valleien, met zijne boschjes,
grasvelden, ge'isoleerd liggende halfkogelvormige heuvelen
en met zijn noordwaarts gelegenen Kendeng, die den vorm
cener halve maan heeft, en binnen welks omvang al het genoemde
ligt besloten. Over dit hoogland weidt ons oog tot
aan den voet van den Jioekoesan en den Rawon; tot op ongeveer
2,000 voet beneden zijnen sehedel met wouden bedekt,
ontwaart men hoe eene getande grenslijn de afscheiding aanwijst
tussehen deze wouden en den dorren, hoogsten top van
den laatstgenoemden berg. Want hooger op bespeurt het oog
tot aan den gekerfden, in tanden oprijzenden kraterrand slechts
eene kale helling, welke door haar geelachtige, heldergrijze
kleur reeds op een verren afstand in het oog valt.
Deze bergen verheffen hunne kruinen in onze onmiddellijke
nabijheid. Ver op den achtergrond zien wij aan den westelijkcn
horizon (vergelijk Ringyit Figuur 3): den Semeroe,
het Ajang-gebergte, den ßanoe en den Ringgit, welke laatste
met zijn voet tot in de zee van Madoera reikt; zuidwaarts van
den Rawon, den Pentil en van den Rante, wier hellingen aan
deze zijde met eene gelijkmatige glooijing voortdurend afdalen,
ontwaren wij een terrein, met läge bergen en heuvelen als
bezaaid, met wouden bedekt, door geen menschelijken voet
betreden, hetwelk zieh uitstrekt tot aan de zuidkust, en zieh
ook aan gene zijde van den meridiaan van den Rante als een
laag kustgebergte nog verder naar het oosten voortze^ Dit
gebergte vormt het zuidoostelijke uiteinde van J ava ; het loopt
aldaar uit in eene vlak-wrongvormige kaap, die de gedaante
eener knods heeft en met verscheidene lange spitsen verre in
zee uitsteckt. Zie Idjen Figuur 6. Verre reikt het oog over
A i 4
. « ¡ a S B l ^ ^
1009
den Spiegel der zee, terwijl aan hare overzijde het eiland Bali
zieh aan onzen blik zou vertoonen, wäre het niet, dat de
Merapi het voor ons oog verborg.
Ten einde de zoogenaamde zure beek te bezoeken, banjoe
Paît, ook kah en soengi Paît, ajer Asêm, banjoe Asêm geheeten,
neemt men van Ongop zijnen weg aanvankelijk in eene
westelijke, later in eene noordwestelijke rigting; het terrein,
waarover de weg loopt, daalt met eene zaehte glooijing benedenwaarts
en is hier met Alang- en met andere grassoorten,
als Festuca, begroeid, eiders met een allerwehgst kreupelhout
bedekt, dat uit eene Senecioidea en eene Ocymum-soort bestaat.
Tussehen dit struikgewas komen verstrooid staande Casuarina's
voor, wier piramidale vorm hunne jeugd voldoende aantoont ;
door de enkele groepen, welke deze boomsoort hier en daar
tussehen de grasplekken vormt, verkrijgt het geheel al het
uiterlijk van een kunstmatigen aanleg. Honderden van herten
huppelen hier in het rond.
Na de voetreis gedurende ongeveer een uur te hebbeu voortgezet,
bereikt men eene plaats, waar twee kloven in elkander
uitloopen, die ons beide, ter wederzijde van ons pad, van Ongop af
bergafwaarts volgden; heeft men den togt nu nog gedurende
een körten tijd in gelijke rigting als vroeger voortgezet, dan bereikt
men het punt, waar de kloof der beide vereenigde beken
in eene derde kloof uitloopt, welke nu hären loop verder noordwestwaarts
voortzet. Deze derde kloof is het bed der banjoe
Paî t , welke hier in eene westelijke, later in eene noordwestelyke
en noordelijke rigting voortstroomt. Voigt men den loop
dezer beek een eind wegs stroomopwaarts, dan kömt men aan
cene plaats waar zij een waterval van 10 voet hoogte vormt.
Het bovenste bekleedsel van het hoogland, dat uit zand bestaat,
is hier stellig ter diepte van honderd voet uitgespoeld
tot waar een compacte lava-stroom aan verdere uitholling des
bodems- perk Steide, die derhalve aan de beek tot rotsbedding
verstrekt; in deze lava heeft het water eene gleuf gevormd, gemiddeld
ter diepte van twee voet. Het is eene tradiiet-lava, welke
met groote blaasruimten is voorzien en waarvan de oppervlakte