
758
iiieu, — is opgehoopt geworden; nog dagelijks neeiiil dezelve
door uitwerpselen, op die wijze, iü hoogte toe. i)
Hoe mcer luen de kruin des vulkaans nadert, hoe steilerde
hellingen worden; derzelver oppervlakte wordt door duizenden
van kleine groeven, welke afwisselend eene dieple van 1
ä 6, gewoonlijk van 3 voet liebben, en die veelal slechts
2 , doch meerendeels 3 ä 4 voet breed zijn, doorsneden, ten
gevolge waarvan dezelve een gespleten en zeer oneffen voorkonien
verkrijgt.
Want hoewel deze groeven, welke haar onf.staan en hare
uitspoeling ten duidelijkste aan het afvlietende regenwater te
danken hebben, zieh in de lengte bergafwaarts uitstrekken, zoo
loopen zij toch onregelmatig door elkander; velen, welke zeer diep
worden, störten in, nieuwe groeveniworden gevormd en de oppervlakte
des kegels verliest voortdurend hare gelijkmatige, effene
gedaante; de oppervlakte der helling, nevens de groeven, was als
door eene harde korst bedekt en steenachtig, terwijl de bodem
der groeven meer uit een los, fijn en eenigzins vochtig zand
bestond. Geen grasscheut, geen mos, geen spoor van plantengroei
komt, van zijne woudgrens tot aan deszelfs kruin, op dezen
dorren kegel voor.
Dan eens door , dan weder nevens deze groeven gaande, klommen
wij hooger op en kwamen wij ten 10 ure al nader aan het
bovenste gedeelte des kegels.
Nu meende ik, dat alle gevaar, met betrekking tot het wegloopen
derkoeH's, die ik gelukkiglijk tot zoo ver hadgebragt,
geheel geweken was. Mijn ongeduld niet langer kunnende
bedwingen, klom ik vöor de anderen uit. Weldra echter zou ik
met reden berouw gevoelen over het begaan dezer fout; want
naauwelijks hadden de koeh's, die met het drinkwater en
het brandhout achter aan kwamen, mij uit het oog verloren
of zij wierpen den last van hunne schouders en renden, snellcr
0 De kloven, welke bij Widodaren versclieidene honderd voet diep in het
zand zijn uitgespoeld, dringen iiog niet tot op de compacte lava-stroomeu
door.
759
dan gemsen, terug naar de plaats, waar wij gebivouakeerd
hadden. i)
Slechts een waterdrager, een ander die brandhout aanvoerde,
benevens nog drie koeli's, die met een gedeelte van mijne
pakkaadje waren belast, bleven getrouw bij mij; deze alleen
• kwamen kort na mij op de kruin des bergs aan.
TenlOi/2 ure bereikten wij de kruin, derhalve na 2i/2 uur,
van de woudgrens afgerekend, in den langzamen koeli-tred
te zijn voortgeklommen, of te rekenen van het bivouak, te
Widodaren, na 41/2 uur tijds; hiervan moeten echter talrijke
halten en oogenblikken van rust worden afgetrokken.
Er woei een Sterke en snijdend koude noordoostewind over de
kruin, waar boven zieh slechts het geweif van den heldersten
hemel, met het donkerste azuur gekleurd, verhief; beneden
ons lag een blanli wolkenmeer uitgebreid, hetwelk het
vlakke land voor onze blikken verborg. De zieh hierboven
bevindende lagen des dampkrings waren buitendien met een
cigenaardigen damp vervuld, welke (even als de damplagen
door ons op den Kawi waargenomen) slechts op verre afstanden
ondoorzigtig werd en aan den horizon door eene zeer
scherpe, volkomen regtloopende grenslijn van den blaauwen
hemel, die zieh daarboven verhief, werd gescheiden.
Slechts een enkele bergtop, die des Ardjoeno, verhief zieh,
gelijk de Semeroe, als een eiland boven dit wolkenmeer. Wij
bevonden ons op een zeer uitgebreid, vlak-bolrond kruinplat, hetwelk
eene gelijke, akelige dorheid vertoonde als de hellingen
des kegels, maar bezaaid was met veel grootere en talrijkere
puinbi-okken dan de laatstgenoemden.
Op een geringen afstand naar het zuidoosten heen en
slechts door een kleinen tusschenzadel van dezelve gescheiden,
ontwaarden wij eene tweede, iets lager gelegene kruin, welke
Blijkbaai-waszulks(behalvedodoorinijbegane fout, namelijk, door hen vooruitte
zijn gegaan) de schuld der hoofdcn; hun trouweloos aehterblijven had ook den koeli's
eene zekere Trees ingeboezemd en hun het noodige vertrouwen doen verliezen.
Natuurlijk keerden al deze koeli's naar Widodaren, onder den Wedono terug, dio
gelijk ik naderhand vernam, te gemakkelijk bij zijn vuur zat, om ook het geringste
ter mijner hulp te ondernemen.