
'rmm
i. .il
• i' 1 '' ' Ì
iÌ ; ,
Zwavel-watmstofgas; na langen tijd zondorde zicli ceii weinig
zwavei af;
Ammon. hydTosiilpli.; groen-zwart, in bijtende potas eenigermate
oplosbaar bezinksel;
Cycmidumpotassiietferri; helder blaauw-groene kleur, later een
beider blaauw bezinksel;
Cymiuretumferri et potassii; donker blaauw-groene kleur, daarna
een donker blaauw bezinksel;
Infus, gallarum; eenigzins roode kleur, die na verloop van eenigen
tijd toonam, scheidende bet vocht donker-gekleurde vlokken af;
Aurum muriatic.; . . . .
Chloor met Natrum bragt, na verloop van eenigen tijd, eene oranje
kleur te weeg.
Acidum carho-azoticum; {nitro-picHcum?) een eenigzins gee! gekleurd,
kristalachtig bezinksel in bet door verdamping geconcentreerde
water;
Platin, munat-, in bet geconcentreerde water een geel bezinksel,
dat in alcohol gedeeltelijk oplosbaar was.
Acidum tartar.; geringe troebelheid, zelfs in het uitgedampte water.
Chloorwater en Aether, Amylum en Zivavelzuur, enz. lieten het
aanwezen van Jodium, noch Bromium blijken.
Eenig water, hetwelk bij matige wärmte tot eene geringe hoeveelheid
verdampt was, het eene aanmerkelijke hoeveelheid wit, zacht
geel gekleui-d poeder nedervallen, hetgeen, bij nader onderzoek, bleek
te bestaan uit gips en kiezelaarde. Het door iiltrering afgezonderde
vocht, met de daartoe vereischte herkenningsmiddelen behandeld,
leverde veel zwavei- en zoutzuur, kalk, Magnesia en Aluinaarde met
sporen van Kali. Het vocht, tot droog toe verdampt en met de blaaspijp
behandeld, kleurde de vlam geel.
Eene andere hoeveelheid water, met eenig zoutzuur vermengd, tot
droog toe verdampt en dan met kalkhydraat behandeld, liet geen
spoor van Ammoniak zien.
Eenig water met koolzuur en phosphorzuur Natrum geheel verdampt
en daarna weder in water opgelost, leerde slechts het aanwezen
van eenige kiezelaarde en kalk kennen, zonder op Platina eenig
spoor van Lythion aan te toonen.
Eene nieuwe hoeveelheid water, langzaam verdampt, leverde kleine
bundelvormige kristallen op, die in zachte gloeiliitte smolten, opzwollen
en dan eene poreuse zelfstandigheid vormden, die sterker gegloeid
1019
zijnde, eene graauw-vvitte kleur aannam en waarin, door doelinatige
behandeling, Natrum met eene zeer kleine hoeveelheid Kali en Aluinaarde
gevonden werden.
Het overgeblevene water, dat zes medicinale oncen bedroeg, werd
tot volkomene droogte verdampt. Het overblijfsel van de verdamping,
dat in den dampkring spoedig weder week werd, bezat eene graauwachtig
groene kleur en zwol bij aanwending van vrij sterke bitte op
en nam dan eene witte kleur aan. Door toename van de verhitting
nam deze kleur eerst eenigzins toe in donkerheid, met ontlading van
eene brandige lucht, daarna ging zijtotgraauw en eindelijk tot graauwwit
over, waarbij zieh zwavelige dampen ontwikkelden.
Het drooge, zacht gegloeide overblijfsel van de verdamping bedroeg
op honderd deelen 0,41. Daar er geen water meer voorhanden
en de verkregene hoeveelheid drooge bestanddeelen te gering was
(ongeveer 72 med. greinen) om daarmede eene quantitative analyse
te kunnen ondernemen, zoo wendde ik het overgeblevene aan tot
voortzetting der qualitative onderzoeking, ten welken einde ik hetzelve
met alcohol overgoot en kookte, de oplossing tot droog toe
uitdampite en het product wederom in water oploste; bij welke bewerking
zieh eenige harsachtige stof liet opmerken. De heldere
oplossing in water reageerde zuur, bezat eenen zoutachtig-zuren
smaak en leverde met :
Acidum carho-azoticum, Platina, zeer zwakke terugwerkingopKali;
Wijnsteenzuur veroorzaakte troebelheid, die echter in het water
grootendeels verdween ;
Barytzouten toonden het aanzijn van zwavelzuur ten duidelijkste
aan;
Argent, nitric, toonde hetzelfde omtrent Chloor aan;
Kali oxalicum leverde geene blijken van terugwerking op kalk ;
Natr. phosph. amon. bragt een kristalaardig bezinksel te weeg.
Het in alcohol onoplosbare gedeelte werd nu met water uitgeput :
de ongekleurde, heldere oplossing leerde door het reageren de navolgende
eigenschappen :
Hetzelve reageerde zuur ;
Baryt, muriat.; een vrij sterk, blijvend bezinksel;
Argent nitric.; naauwlijks merkbare troebelheid;
Kali oxalic, gaf, na voorafgegane bijvoeging van zoutznre ammoniak,
een gering, wit bezinksel. Het door filtrering daarvan afgescheidene
vocht werd door: