
- Iki.'
^ lir
•I
Iii
i .
in n
¡1
Mi
M!
756
zaiiie vulkaaii te zijn eu hij zieh met planLeugroei zal beginnen
te bedekken. •)
Ik had mijne waarncmingen geeindigd en zag mij weder door
niijne koeli's omringd, die, voorwendende, dat zij thans reeds
(na een togt van slechts Pk unr te hebben afgelegd!) vermoeid
waren, zieh links en regts om mij heen op den grond wierpen.
Een koude oostewind (6,5' Reaum.) suisde door de enkele
kreupeltjemoro's, nevens welke wij uitrusteden en die op eene
hoogte van 8,740 voet 2) groeiden. Ik sprak de koeli's moed in,
en had het geluk hen weder in beweging te brengen. Voorzigtigheidshalve
dreef ik heu allen bergopwaarts voor mij uit en
stond juist gereed (het was nu 8 ure) hen te volgen, toen de
Senieroe op nieuw (ten vijfden male) eene uitbarsting onderging.
Onmiddellijk maakten mijne goede vrienden wederom halt, en
ongetwijfeld zouden zij terug zijn gesneld, indien ik mij niet achter
hen had bevonden. Ik had een stevigen stok in de hand en
begon Over de bruikbaarheid en de aanwending van denzelven
na te denken, al wäre het 00k slechts om indruk te maken op
de gezigtzenuwen. Hier houdt de invioed en de hulp van den
Wedono op, ergo, vangt de tijd aan mij zelven te helpen. De
trouwelooze dorpshoofden hadden mij en de koeli's verlaten, en
waren bij hunnen geachten Wedono gebleven.
De damp- en aschzuil, welke, met geloei vergezeld, dezen
keer uit den vulkaan opsteeg, zag, dewijl de zon zieh achter
dezelve bevoud, er uit als een gitzwarte vederbos, welks
randeu helder verlicht werden. Toen zij over onze hoofden
naar het westen heendreef, viel eene geringe hoeveelheid fijn
zand op ons neder, m aarbij zieh een ligte zwavelreuk verspreidde.
Ik bragt mijne koeli's echter op nieuw vooruit.
Wij troffen nog een paar jonge, kreupelljemoro's aan,
welke ongeveer 500' hooger bergopwaarts groeiden dan de Tje-
Hetgcen door Horsfield (Vei-Iiaiid. Bat . Genootschap, t.VIII. ) wordt gezegd, dat,
namelijk, de Semeroe zieh boven de grenzen van den plantengroei verheft, isofeene
schrijffout of eene dwaling.
' ) Ter plaatse, waar verder niets daarbij aangenierlU wordt, moeten , in 't vervolg,
de opgegevene hoogten altijd :yorden verstaante zijn : boven de oppervlakte der- zee.
757
moro, waar ik de hoogte, als de bovensle woudgrens, had
gemeten, en die half onder het zand begraven lagen; met langzame
koeli-schreden Stegen wij nu, tegen den met steenen
vermengden zandhoop, verder bergopwaarts.
Ik twijfelde geen oogenblik, dat, wanneer ik vöör de anderen
uit had Avillen opklimmen, ik de kruin stellig binnen een
nur zou bereikt bebben (dit werd door een mijner bedienden,
die den barometer droeg, werkelijk gedaan); maar wat zou
mij zulks gebaat hebben, indien ik de dragers, met mijne instrumenten,
enz., niet bij mij had?
Ik moest derhalve aanzien, dat er eene spaak in het wiel
gestoken werd, en was genoodzaakt mij naar den slakkengang
der trage koeli's te voegen.
De meeste (de grootste massa der) puinbrokken, welke onder
het zand vermengd voorkwamen, waren rapiUi ter grootte
van ongeveer 1 duim; velen van 1/2 ä 1 voet dik lagen tusschen
dezelven verspreid; slechts enkelen bereikten eene grootte van
5 voet. Zij hadden allen scherpe hoeken en kanten, ^bezaten
eenen onregelmatigen vorm en bestonden meestendeels uit eene
niet-poreuse trachiet-lava van roodachtig grijze grondmassa,
waaronder eene groote hoeveelheid glazige veldspaath, maar
slechts zeer zelden, en dan nog zeer weinige, hornblende kristallen
werden aangetroffen.
Er werden echter insgelijks verslakte, poreuse stukken en
andere vai'ieteiten van trachiet-lava tusschen dezelven gevonden;
het zand was zwartachtig grijs en bestond uit een mengsei
van de fijnste, op asch gelijkende, benevens uit de grofste,
gruisachtige soorten.
Hetschijnt, dat de gansche bovenstekegel van den Semeroe,
ter hoogte van 3,000 voet, uit een dergelijk mengsei van zand en
kleine steenbrokken bestaat, hetwelk langzamerhand op de lager
liggende, compacte rotsmassa's, — trachiet en trachiet-lava-stroo-
Traay. Wat men ook zeggen möge, traag zijn zij in der daad. Men gevesleclits
aelit wanneer het bergafwaarts gaat, — naar het dorp terug, — welk eene spierkracht
zij ontwikkelen en hoe ongeloofelijk snel het alsdan, zelfs met zware lasten, ovcr
de moeijelijkste wegen gaat.