
meren, zoo als de sitoe Randjeng en de sitoe Bagindit met vijf
kleine eilanden, verlioogen de schoonheid en de afvvisseling van
dat liefelijke landschap, terwijl vlugten van wilde eenden (Miliwi's,
Anas javanica Horsf.) Die, benevens andere watervogelen,
den Spiegel dezer meren bevolken, niet minder dan de smakelijke,
geschubde bewoners van het vochtige element, zoowel de liefhebbers
der jagt als de tafelvrienden aanlokken.
Begunstigd door de physike ontwikkeling van den bodem en
de daarnit voortspruitende eigendommelijkheden ten opzigte der
luchtgesteldheid, beziC dit heerlijke dal, — dat van Tjikatjang
tot aan Baloeboer Limbangan Ti/^ geographische mijlen (of 30
minulen) lang is en eene afvvisselende breedte heeft, namelijk,
bovenaan van 3/4, in het midden van l'/i en in het benedengedeelte
van 2 mijlen en met inbegi-ip van de bogt van Leles 3
ii 5«/2 mijlen, — alle schoonheden en rijkdommen der natuur
binnen een klein bestek zamengevat, welke ieder ter bewoning
van hetzelve nitlokken, terwijl de natuuronderzoeker in de nabijheid
en op de grensgebergten, die het aan alle zijden omringen,
bijna alle verschijnselen van vulkanischen oorsprong aantreft,
als: voorlang uitgebluschte kegels, die, met den wehgsten plantengroei
bedekt, in trapsgewijze overgangen, uit de Streek der
hoogstammige wenden zieh tot in de zone der kleine Alpenboomen
verhelfen)),—kristalheldere, koude brennen,dieplotseling
uit den bodem opwellen —- warmebronnens), —stikgrotten
—^zwavelmeren van eene melkwitte kleur 5), •— kokend
heete, zwavelachtige modderpoelen — solfatara's 7), —oude en
jongelava-stroomenenloeijende vulkanen»), welke ter vernietiging
van dil Javasche paradijs te vergeefs hunne vlammen uitbraken.
De Tjikorai.
De tji Tjapar , in de nabijlieid van Leles.
' ) TjiPanas bij Wansikerta, en eene warme bron nabij den pasanggraban Pasir
kiarais.
'_) Pat jak galang, aan den Telagabodas.
= ) Het meev (telaga) Bodas.
Kawah Kiamis of liaraha.
Papandaijan, ka\Yah Manock, Telagabodas.
' ) De goenoeng Goentoer.
Op dit gezegende,^ en loch zöo stille, vreedzame dal rusLte
mijn blik. De omgan^ met beschaafde mannen (zoowel Europeers
als Javanen) en de welwillende ontvangst, die ik te Garoet genoot,
hadden een indruk bij mij achtergelaten, waardoor mijne blikken
nog menigwerf naar deze streken werden heengetrokkken.
«Zij wonen gelukkig daar ginds, in hunnen huisselijken kring,
omgeven door hetgeen het leven aangenaam maakt; zij leven
tevreden in dat stille dal, binnen hetwelk zieh hunne wenschen
bepcrken, zij hebben een vaderland.» — Maar ik? Zonder
huis, zonder hof, zonder een enkel wezen op dit eiland, dat
naar'mij haakt, — trek ik onophoudelijk verder, — alleen,
steeds zwervend! Het geluk laat ik allerwege achter mij terug
en de tevredenheid kan mijne schreden niet volgen ; alle gezegende
dalen ga ik voorbij, maar geen enkel hunner biedt mij eene hut
aan; zoo zal ik rusteloos streven en ronddwalen, — totdat eenmaal
het kleinste aller dalen aan al mijne wenschen een einde maakt.
Wien verrassen niet somwijlen in den M'isselenden loop zijns
levens dergelijke droevige beeiden ; wie is in staat dezelven geheel
en al te onderdrukken, wanneer het scheiden van plaatsen en van
Personen, die men hef had gekregen, een gevoel van leegte had
achtergelaten? Ook ilt kon een dergelijk gevoel, door dit oord
bij mij opgewekt, niet van mij afweren. Mijn moed was gebroken.
— Eensklaps echter braken de toppen van den Tjerimai en
van den Tampomas door de wölken, en zagen zij met majesteit
op mij benedenwaarts ! Daar verhief zieh eene andere stem in
mijn gemoed; eene tweede ziel werd levendig. Het was mij als
hoorde ik den Genius der wetenschap, die mij in het grootsche
der natuur en in hetlevendige genot harer beoefening eene vergoeding
aanwees voor het gemis van de vreugde uit den maatschappelijken
omgang geboren. Toen gevoelde ik mij opgetogen naar
die schitterende hoogten, — «waar ik van naderbij tot de zon
opzien, en de stille aarde (met haar geluk) aan mijne voeten
zou zien liggen.»
Na deze opwekking, —de zorgen van mij afgezet, ver in het
dal van mij geworpen en van nieuwe reislust doordrongcn
toog ik verder en vervolgde ik mijn doel.
i