
schijuselen hcbben waargenomen, zoo is dit reeds de vier de
hecte bron op Java, in wier omstreken wij metamorphische
kwartsvormingen hebben aangetroffen, d. i., rotsea yan een
verschillend zamenstel, vooraarnelijk bestaande uit kalk en kalkzandsteen
in verkiezelden toestand, waarin de overgangen
duidelijk zijn waar te nemen. De oorzaak van dit verkiezelen
mag derhalve met grond van waarschijnlijkheid worden gezocht
in het besiaan dier heete bronnen, waarin vermoedelijk kiezelzuur
aanwezig is.
Ad. Cheribon. ^ Warme bron nabij Palimanan, gelegen
aan den noordelijken voet van den vulkaan Tjerimai, ter plaatse
waar deze aan de alluviaalvlakte grenst, in het verzengde
klimaat, distrikt Palimanan, regentschap Madjalengka. Op een
afstand van I1/2 paal van Palimanan, zuidwestwaarts van daar,
weit deze bron op aan den oostelijken voet van het kalkgebergte,
hetwelk zieh van den voet des Tjerimai in de rigting van het
zniden naar het noorden in de vlakte uitstrekt; het terrein,
dat de bron omringt, is rondom vrij, en wordt door geen geboomte
beschaduwd. Uit talrijke openingen weit stoomend heet
water opwaarts, dat over de korsten en terrasvormig afdalende
lagen kalkspaath en kalktaf heenstroomt, die het water heeft
afgezet en waaruit het terrein binnen een omtrek van 100,
ja, meer voeten rondom de bron tot eene aanmerkelijke dikte
bestaat; dit opgewelde water vormt eindelijk eene heete beek,
die op een afstand van 300 voet van de bron nog eene temperatuur
van 41,3° R. of 12b,0° F. bezit, terwijl de warmtegraad
der hoofdbronnen, ten 9 ure (op den SO''"" Augustus, 1837),
50,6 R. of 146,0" F. bedroeg. Geene enkele bron op Java zet
zulk eene groote hoeveelheid kalkspaath en kalktuf af als deze;
de trappen, welke het bezinksel deed ontstaan, te rekenen van
de steeds hooger rijzende bovenste bronwel af, wier geelachtig
witte kleur reeds van verre het 00g tot zieh trekt en die
oogverblindend is, wanneer zij door de zon wordt besehenen,
die trappen, zeg ik, brengen den Europeschen reiziger het
beeld van den winter voor den geest, in welk jaargetijde
rondom bronnen dergclijke trapsgewijs en kringvormig afda-
1343
lende tcrrassen uit ijslagen worden gevormd. Ilet water heelt
een onaangenamen zoutachtigen smaak, riekt eenigermale naar
zwavelwaterstof-gas en wordt door opstijgende gas-soorten in
eene gestadig borrelende beweging gehouden; het omkorst,
bmnen een gering tijdsverloop, alle voorwerpen, die er in geworpen
worden, b. v., bladen der Calotropis gigantea, welke in
de nabijheid der bron wordt aangetroffen. Het bestaan van oude
korstbanken of terrassen, welke op eenigen afstand der tegenwoordige
bronwel zijn gelegen, strekt ten bewijze, dat de
uitwatering der bron thans lager ligt dan vroeger. Behalve koolznren
kalk, die of in een kristallinischen, of in een tufachtigen
toestand verkeert, en in alle mogelijke vormen wordt aangetroffen,
hetzij als korsten over de oppervlakte uitgebreid, hetzij
in de gedaante van drniven en als malachiet, of die als rond'achtige
en kegelvormige stalactiten is gevormd: L. n» 1119, 1120, vindt
men aan den rand der wärmste bron insgelijks zwavel,- wijders
treft men gansche blokken aan, welke uit niets anders bestaan
dan urt kalkspaathJiristallen van de fraaiste en groolste soort :
L. no 1121. De bestanddeelen van dit bronwater zijn, volgens
A. Waitz (zie mijne «Reisen durch Java», bladz. 259) m 480
grammen: chlornatrium 2,376, chlortalcium 0,044, dubbel
koolzuur natron 0,653, dubbel koolzure kalk 0,137, dubbel
koolzure magnesia 0,090, kiezelaarde 0,092, ijzeroxyde en
alumaarde 0,079, eene zwavelverbbcüng, benevens eene geringe
hoeveelheid vrije zwavel, 0,066.
43. Cheribon. ^ Warme bron aan den oostelijken voet
van den Tjerimai gelegen, omtrent 1,400 voet boven den
Spiegel der zee, in de nabijheid van het dorp Sangkanoerip;
zij entspringt in de onmiddellijke nabijheid der bedding van
de tji Ampar. Haar water heeft eene temperatuur van 32,4" R.
of 105,0° F., bij een warmtegraad des dampkrings van 195" R
of 76,0° F. en 19,1° R. of 75,0° F. van het beekwater (ten
8 ure, op den 19"« Augustus, 1837); hetzelve heeft een walgelijken
smaak en riekt naar zwavelwaterstof-gas. De bron weit
op uit vulkanische puinbrokken (rolsteenen) en is met een badhuis
voorzien. Volgens A. Waitz, 1. c. bladz. 261, bevat het wal<>r