
¥ i
ii*i
t !
r
wcsLon (ociiigziiis scliecf genoinen van de noordoosLelijke zijde),
luimclijk, van den hoogsten Widodaren-lioorn, worden waargenonien
gelijk wordt afgcteekend in Ardjoeno Figuur 7. In Ardjoeno
Ficjuur 3 , 4, 5 en 6 ontwaart men de zuid ten oost-,
zuidoost ten oost-, zuidoost- en de oost-zuidoostzijde des Ardjoeno
van Malang, Lawang, Kebo-glagah en van Tosari.
De kegel, welke het naast aan den Widodaren grenst, is de
goenoeng Bakal, welke aan gene zijde van de eerste," omtrent
500 voet diepe tusschenrnimtc oprijst en een stompen, eenigzins
uitgeholden schedel heeft, welke rond van omvang'is.
Zijne oppervlakte is met gras bedekt, waarop slechts hier en
daar eenig struikgewas, benevens verstrooid staande Tjemoro's
worden gevonden, die zieh van hier als donkere stippeis en
vlekjes op den lichter gekleurden grasbodem vertoonden. Naar
raniing ligt zijn schedel ongeveer 200 voet lager dan het
hoogsle punt van den oost-noordoostelijken Widodaren-top.
Aan zijn zuidelijken, en zuid-zuidoostelijken rand stijgen, mt
nevenspleten en scheuren, nog voortdurend dampen, hoewel
in geringe hoeveelheid, opwaarts.
Dan volgt eene tweede tusschenruimte en — wanneer wij
den Widodaren als den eersten en den Bakal als den tweeden
kegel beschonwen, — een derde half ingestorte kegel, namelijk,
de goenoeng Kembar, welke een halven kring vormt
i'ondom eene in puinhoopen zaamgestorte massa, welke, eene
witle kleur heeft, en die zijne geopende zijde naar den Bakal, d. i.
naar het znidoosten wendt. Hierop volgt eene derde tusschenruimte
en een vierde ten deele ingestorte, onvolkomene kegel
en eindelijk eene vierde tusschenruimte, aan welker tegenover
gestelde zijde de vijfde en laatste kegel, de goenoeng Walirang
oprijst 5 aan de-naar deze zijde gekeerde d. i. zuidoostelijke
helling, zoo mede aan zijne noordbostelijke helling neemt
men een aantal loodregte, verticaal geribde, in den vorm van
prismata afgezonderde lava-wanden waar, welke grijs en geelachtig
gekleurd zijn, terwijl de top zelf een halven kring
vormt en aan de binnenwaarts gekeerde zijde loodregt naar
den geribden kratermnnr nederdaalt. Deze halve kring omgeeft
p , 1
, I 1"-
i r
I i i
•'fi; Iii
r; f '
" ¡1 i
4+ 1
' 1.
ii
11 1