
1 i
600
Zoo wordt hier letterlijk en onder onze oogen bevestigd,
wat (in het motto dezer schets) de dichter zingt: hetgeen
vroeger grond was is thans bergtop. Uit welke onmetehjkc
diepte van het gloeijende of gesmoltene binnenste der aarde
magdeze lava zijn opgeweld, die later van boven verhardenin
enkele slakken verdeeld, thans den hoogsten top van den Tampomas
nitmaakt? — waar de reiziger, blootgesteld aan de snijdende
konde van den oostewind envan de wolkennevelen, een gering
gedeelte van die wärmte wenscht te bezitten, welke zonder
twijfel nog heden aan den oorspronkelijken haard dezer pninbrokken
gloeit!
Gelijk reeds vroeger is gemeld geworden, kwam ik eerst ten
11 ure in den pasanggrahan aan, — de koetsier had mij reeds ten
8 ure terng gewacht, — en zette ik van daar (na van kleederen
verwisseld te hebben, die, in het voorbijgaan gezegd, er regt
vulkanisch uitzagen) mijne reize verder voort, gedurig lager längs
de steenachtige, oostelijke helling van den Tampomas naar het
uitgestrekte laagland van Cheribon afdalende. Ik wierp nog menigen
blik naar de kruin van den Tampomas, die beurtelings in
wolkennevel gehuld was en kwam des namiddags hier aan. Eene
beschrijving der streken, welke ik van hier tot Cheribon heb
doorgetrokken en welke mij geene gelegenheid aanboden tot het
doen van bijzondere opmerkingen, laat ik hier niet volgen;
dezelven zijn daar en boven zeer bekend en reeds eiders beschreven
geworden. De voortreffelijke inrigting der posterijen, der
w^achthuizen, die op geregelde afstanden längs den Aveg zijn
geplaatst, de goede, wel gevoede paarden en de uitmuntend
onderhouden wegen (die niet in alle residentien zoo bij zonder
goed worden aangetroffen) bragten een aangenamen indruk te
weeg bij mij, die nog voor zoo körte oogenblikken de woeste,
ijzingwekkende, schijnbaar alle regelmaat ontberende natuur
verlaten had.
ZESDE SCHETS.
VAN CHERIBON TOT AAN BLITAR.
aUnalisehbar ergiesst sich vor meinen Blicken die Ferne,
II Und ein blaues Gebirg' endel im Dufte die Welt.
)) — Lachend fliehen an mir die reichen Ufer vorüber,
>1 Und den fröhlichen Fieiss rühmet das prangende Thal , ii
( S C H I L L E R . )
Solo, den Augustus, d8U.
Oostwaarts van Cheribon loopt de weg somwijlen zoo nabij
längs de kust, datmen denzelven, in de nabijheid van het derde
poststation Gebang (in het distrikt Losari), meer landwaartsin
heeft moeten verleggen, uithoofde de zee een gedeelte der kust,
ter lengte vani/4paal, had weggeslagen en den weg zelven zeer
beschädigd had. De bodem bestaat hier voornamelijk uit los
Zand; de zee is zeer ondiep en van af het Strand wel V2 paal
ver doorwaadbaar. Het landschap in het rond biedt weinig afwisseling
aan; hetiskaal en eentoonig. Ellendige, door geengeboomte
beschaduwde strand-dorpen, welke men onder weg doorkomt,
leveren behalve den reuk van bedorven visch en het zoutachtige
of moerasachtige water, waarmede de dorstige reiziger zieh op
den ganschen weg tot aan Pekalongan moet vergenoegen, niets
opmerkenswaardig op.
Na een rid van uur komen wij aan de grensbeek tusschen
Cheribon en Tegal, de kali Losari aan, door wier zandige, van
water thans bijna beroofde bedding mijn wagen door koeli's werd
heen getrokken. De diepte vfm het wijd uitgespoelde bed beneden
de ter wederzijde gelegene vlakte bedraagt tusschen de 15 ä 20
voct en wordt in den regentijd somtijds niet slechts geheel en
M
4 \