
mm
t (
¡¡I
. 1 »i ü
' s iI - •..
i]
j' •
v
M 1
; . „ 1i "
. i
i liii
. i»' 4' Ii
1158
gfopcnd, Icrvvijl, aan de andere zijde des bergs, de gelijkmalig
iii'daleiide hellijig van den Walirang onuiiddellijk paalt aan den
voel van den Indrokilo, welke voör genoemden berg oprijst.
Deze nok, welke zieh van goenoeng Anibar verlengt naarliet
zuiden, zuidoosten en oosten tot aan den tweeden hoorn, van
dezen tweeden hoorn voortgaat naar het oost-noordoosten tot
aan den eersten hoorn en die zieh van dezen eersten hooiii
verder naar het noordoosten en noorden tot in de nabijheid
van den Indrokilo halfkringvormig ombuigt, deze nok, — goenoeng
Widodaren geheeten, •— mag worden besehouwd als de
eone helft van een voormaligen kraterrnuur, waaraan de
andere, noordvvestelijke helft, te rekenen van den hoek goenoeng
Anibar af, ontbreekt (waarsehijnlijk werd dezelve verbrijzeld)
en welks hoogste punten de beide horens zijn.
Deze halve kring, waarvan het eene uiteinde aan den goenoeng
Biikal, het andere aan den goenoeng Indrokilo grenst,
omsluit thans een ruim, tamclijk vlak bergplat, dat met eene
zaehte glooijing naar het noordoosten, d. i. naar den goenoeng
Indrokilo afdaalten waarinde gemeenschappelijke noordoostelijke
helling van het Ardjoeno-gebergte, en wel voornamelijk die
van den goenoeng Bakal en van den naast daaraan grenzenden
kegel, met eene zaehte en gelijkmatige glooijng overgaat, terwijl
deze allengs met de vlakke binnenruimte zamensmelt; de
lialfkringvormige rand van den Widodaren daarentegen, hoofdzakelijk
van den eersten hoorn af, daalt eensklaps, steil, als
een loodregte kraLermuur ter hoogte van 700 ä 1,000 voet in
diezelfde ruimte neder.
Het laagste middengedeelte dezer omslotene binnenruimte,
welke wij als den voormaligen, ingestorten kraterbodem mögen
beschouwen, schijnt minstens 1,500 voet, ja, misschien nog lager
beneden den schedel van den oost-noordoostelijken hoorn gelegen
te zijn; deze binnenruimte is grootendeels bedekt met wouden
van Tjemoro's, waar tussehen slechts hier en daar eenige grasplekken
worden aangetrolfen.
Het is eene zacht glooijende vlakte, welke, overeenkoinslig
met de algemeene neiging dei' berghelling, naar het noord-
1159
oosten afdaalt en stuit tegen den goenoeng Indrokilo, die voör
dezelve gelegen is; vervolgens zet zij zieh orn dezen kegel
zoowel ter regter- als ter linkerzijde voort en gaat eindelijk
Over in de buitenwaarts gekeerde, noordoostelijke helling van
het geborgte. Op deze w^ijze wordt de Indrokilo, welke ongetwijfeld
insgehjks een voormahge eruptie-kegel is, als een eiland
door uitgebreide lava-stroomen omspoeld.
Het eene uiteinde der Widodar6n-nok, dat nttar de zijde van
den Bakal gerigt is, namelijk, de goenoeng Ambar, strekt zieh
in den vorm eener Hjst, welke aan de binnenzijde een seherpen
rand heeft, noordwaarts uit tot in het binnenste des voormaligen
kraters en neemt daarbij sLeeds in hoogte af; naar de
buitenwaarts gekeerde zijde, dat is, naar den kant des Bakal,
vormt zij eene zaehter glooijende helling, waaruit zieh ten duidelijkste
laatopmaken, dat de muur vroeger een gesloten kring
om de binnenruimte vormde.
Het hoogste en steilste gedeelte van dezen muur wordt gevonden
in de nabijheid van den eersten hoorn en in de onmiddellijk
daaraan grenzende punten, het oostelijke en noordoostelijke van
denzelven. Daar ter plaatse daalt de rolswand, die onbekhmbaar
steil is, naar schatting 1,000 voet diep neder, alvorens hij
met eenige glooijing in de binnenruimte des kraters overgaat.
Het rotsgesteente (trachiet-lava) is door splijting in rhombisch
znilvormige stukken, namelijk, seheeve rhombische zuilen, afgezonderd,
welke bij wijze van ribben voorwaarts springen; zij
doen zieh aan het oog voor als groole gehouwene steenen ter
lengte van ongeveer 10 en ter dikte van 5 voet, welke door
eens reuzen hand hier koen op elkander werden gestapeld.
Naar boven, naar den rand, worden de spleten in den muur
allengs breeder, krijgen zij de gedaanLe van kloven, ten gevolge
waarvan de bovenste stukken allengs meer en meer van de omliggenden
afgescheiden en onregelmatiger van vorm worden, zoodat
deze ten laatste als rolsblokken van zwartachtig grijze kleur")
') Deze kleur vcvkrijgt het gesteonte, doels ten gevolge der daarop groeijende
licliencs, dcels ontstaat zij door veVwecring der oppervlakte.
Ii!'
i
"i
Cii'.
mü