
:tl
III
i
i
II
618
Op alle omringende rauren zitten toeschouwers, ja, zolfs de
lakken der in hat rond staande boomen hangen voi levende
vruchten 5 alles duidt aan, dat men weder een nieuw schouwspcl
onder de oogen zal krijgen. De gansche plaats (passébaan,
in het midden van den kraton gelegen) wemelt van menschen.
Een groot carré van piekeniers is op een körten afstand van
het keizerlijk balkon gevorrad. Het is ongeveer 300 voet lang,
half ZOO breed en bestaat uit drie gelederen, waarvan de manschappen
allen met pieken gewapend zijn. Het binnenste gelid
hondt de pieken in eene horizontale, het tweede gelid houdt
dezelven in eene schuine rigting, het derde of het buitenste
gelid houdt die regt in de hoogte.
In het midden van de langwerpig vierkante ruimte, door dit
lansenwoud omsloten, ziet men op regelmatige afstanden van
elkander geplaatst, doch op ééne rij van de linker- naar de
regterhand, een aantal houten kisten, die ongeveer 8 voet lang
zijn en met hare smalle vierkante voorzijde naar het front
gekeerd staan, waar de Keizer zieh bevindt. Zij hebben al het
voorkomen van Mahomedaansche doodkisten en men raadt reeds,
dat zij bewoners bevatten, wier magen menigwerf aan andere
schepselen tot levende doodkisten strekten.
Twee in feestgewaad gedoste beambten naderen het balkon,
knielen neder, maken hunne buigingen, waarop een wenk tot
antwoord wordt gegeven ; hierop herhalen zij hunne buigingen,
rigten zieh op en verwijderen zij zieh met plegtstatige, afgemetene
schreden, het carré wordt geopend, zij treden hetzelve
binnen en dit sluit zieh achter hen. Nu begeven zij zieh naar
de eerste tijgerkist, namelijk, die ter regterzijde staat, hoopen
ligt ontvlambare brandstoffen, als: stroo, rijs, droog hout aan
de achterzijde der kist bijeen, en steken dezelven in brand.
Hierop klimt een hunner op de kist, doorsnijdt met zijn mes
het touw van het valluik, waardoor het voorgedeelte der kist
wordt afgesloten, trekt het op, duwt het nogmaals snel op en
neder, zoodat men het kan hooren klappen, lieft het ver voi gens
hoog boven zieh uit en werpt het verre van zieh. Dit alles
verrigt inj langzaam en met inachtneming van zekere plegtstat
Iv'
i ! tl
J
tigheid, — nu klimt hij van de kist af, knielt naast haar nedei',
gaat met de beenen kruislings onder zieh op den grond nederzitten,
en terwijl het vuur aan het achtereinde van de nu
geopende tijgerval gedurig helderder begint te knappen, brengt
hij met aan het voorhoofd opgehevene banden den Keizer nog
eene Semba toe.
Duizende blikken zijn op de kleine opening der vai gevestigd
en van oogenblik tot oogenblik wordt de opmerkzaamheid
hooger gespannen, naar mate het vuur aan het andere einde
der kist sterker opvlamt. De beambte rijst van den grond op,
beide, hij en zijn medgezel, nemen den terugtogt aan, terwijl
zij zieh op de maat van de slagen der gamélan muziek,
die zieh nu luide doet hooren, onder een statigen, langzamen
Tandak dans verwijderen.
»Und herein mit bedächtigem Schritt
» Ei n Löwe tritt,
)) Und sieht sich stumm ,
)) Rings um ;
»Und schüttelt die Mähnen,
>) Und dehnt die Glieder,
» Und legt sieb nieder, n
Hooger rijst intusschen de rook; men veronderstelt algemeen,
dat de vai zelve reeds heeft vuur gevat; de twee
beambten, die armen en beenen langzaam op de maat van den
Tandiik dans beAvogen, zijn reeds in de nabijheid van het
carré aangekomen en nog laat zieh geen tijger zien.
Eensklaps wordt men iets bruinkleurigs in de duistere opening
van de vai gewaar en het ondier springt snuivend voorwaarts.
Nu worden de slagen der gamélan verdubbeld; geen
geluid wordt onder de toeschouwers vernomen, men ziet slechts.
De tijger, die gewoonlijk eenige oogenblikken voor de vai blijft
staan en op Avelks wilde, vrees inboezemende majesteit thans
aller blikken gevestigd zijn, ziet in stomme verbazing om zieh
heen. Het is een koningstijger, een der grootste soort en al is
hij niet ZOO hoog, dan is hij toch stellig even lang als een
buffel ; trotsch op zijn prachtig geel kleed, met bruinachlig
'lU
' ( i
n