
¡ft
It
r
IE-.
I
r
IrI' 1} !
(
i - "
.i
: i
r ,
• i
1 1
I
I• -IH
¡1^1 . i 3
Hi e
1 t
, : t
I I
i i
922
her waroe (eene baraboeshut); in de bimienzaal was een bevel
aangcplakt, waarbij ieder reiziger ward gelast daags aan den
waard, dat is liet dorpshoofd, 5 gülden te betalen, onverschillig
of men eene goede, dan wel eene siechte tafel had. Klagten
mogten hiertegen niet worden ingebragt. Daar er echter geen
plan bestond om de gezondheid der reizigers te schaden, zoo
was het dezen vergund het eten te laten staan, in geval het
niet deugde. (Mijn middageten bestond uit; rijst, een hard
gekookt ei, de pooten van een paar kippen, den staart van een
visch, geroosterde witte mieren (Termiten), spaansche peper,
benevens zoo veel hardgebakkene buffelhuid als ik verlangde.
Op een geringen afstand van den pasanggrahan, ongeveer
300 voet benoorden het gebouw, verheft zieh het terrein
tot een breed-convexen heuvel, welke echter niet hoog genoeg
oprijst om een vrij uitzigt tot aan de zeekust te verschaffen;
tot aan die kust strekt zieh eene verbazende wildernis van
laaggroeijend woudgeboomte uit, waarin vele Acacia's worden
aange troffen.
Daarentegen geniet men van hier een vrij uitzigt op den
Ringgit in het westen, op den Boeloeran in het zuidoosten,
wijders in het zuiden op den Idj en, den Rawon, zoo mede op
den langen bergrug, welke beide laatsten vereenigt. Het oog
des beschouwers weidt van hier, tot aan den voet vanlaatstgenoemden
bergrug, over de vlakte, welke bijna in bare gansche
uitgestrektheid met wouden is bedekt; in haar oostelijkste
gedeelte is dit dorpje, hetwelk vöör ongeveer een twintigtal
jaren is gesticht geworden, hetlaatste door menschen bewoonde
oord. (Men vergelijke het proiiel van het zuidelijke gebergte
Idjen Figuur 2 en van den naderbij gelegenen goenoeng Boeloeran
Figuur 2.) Vöör dien tijd was de gansche vlakte, ten
oosten van Sitoeböndo, met een onafgebroken woud bedekt en
de toegang tot Banjoewangi met veel grooter zwarigheden verbünden
dan tegenwoordig het geval is.
Deze heuvel heeft ongeveer eene hoogte van 35 voet; hij
bestaat uit eene ophooping van heldergrijs, fijn zand, dat tot
een dergelijke tuf (padas) is verhard als wij vroeger zagen, en
j
923
ten duidclijkste van vulkanischen oorsprong is, dat wil zeggen,
als vulkanische asch werd uitgeworpen; deze heuvel maakt een
gedeelte uit van eene lange heuvelrij, welke als een duinachlig
bolwerk tusschen het binnenwaarts gelegene en het naar de
buitenzijde, datis, naar het strand gekeerde gedeelte der vlakte
heenloopt; deze heuvelketen is van het westen naar het oosten
gerigt, derhalve loopt zij evenwijdig met het strand; misschien
heeft zij in vroegeren tijd het strand gevormd.
Eene schrale woudvegetatie, welke voornamelijk uitstekelige
Acacia's bestaat, bedekt dezen dorren, droogen bodem, welke,
bij helder weder, door de zonnestralen een hoogen graad van
hilte verkrijgt.
Alvorens ik mijne reis verder voortzet, zij het niij vergund
mijne opmerkingen over den goenoeng Ringgit en de naastbij
gelegene omstreken, welke wij zoo even doorkruisd hebben,
tot een geheel te vereenigen.
De afdeeling Bondowoso.
Deze afdeeling vormt eene vlak-trogvormige vallei, eene van
het westen naar het oosten zacht uitgeholde cultuur-vlakte,
welke hare grootste hoogte bereikt aan de zuidelijke grens,
ter plaatse waar de voet der geborgten Ajang en Rawon tot
een vlakken zadel zamenloopt; gelijk wij reeds vroeger hebben
gezien, kan deze tusschenzadel, ter plaatse waar zieh het paspuntbevindt,
niet hooger dan 900 voet boven de oppervlakte
der zee gelegen zijn. Van daar daalt de vlakte, tusschen den
voet van den Ajang ten westen en dien van den Rawon en zijn
naar het noorden verlengd gedeelte ten oosten, met eene
zachte glooijing naar het noorden heen, tot in de Streek waarin
desa Bondowoso ligt; de hoogte van dat gedeelte der vlakte,
nabij den pasanggrahan der laatstgenoemde plaats, derhalve
in de nabijheid van den voet van het noordoostelijkste gedeelte
des Ajang, d. i. van den goenoeng Sa'ing, is 845 voet, terwijl
de hoogte van het middengedeelte der vlakte, waardoor de
hoofdbeek kali Sampejan stroomt, nog siechts 750 voet bedraagt.
üithoofdede dwarsloopende bergrug, goenoeng Ranoe, — welks
59
, >t '
» I
: II
('
I f
w
i