
-mm
i i
i ;f
Even ais de vorigen reiken zij niet slechts tot aan den breukrand
van het tertiaire geborgte, inaar hetzelve is op vele,
minder hooge gedeelten er door overstroomd en bedekt geworden;
zie bladz. 179—187. De steensoort: L. no 110.
De noordwestelijke, westelijke en zuidwestelijke voet van
den Boeloeran, op Java, is omringd door lava-banken, die
slechts aan haré oppervlakte door splijting in afzonderlijke
puinbrokken zijn afgedeeld; zie bladz. 970. Deze steensoort is
genummerd: L. n» 290—292.
Aan den oostelijken voet van den Idjén, op Java, Avordt
een basal tía va-stroom gevonden, die zieh uitstrekt tot in de
straat Bah, alwaar hij eene in zee uitstekende rotskaap vormt,
bekend onder den naam van batoe Toetoel; zie bladz. 979.
De steensoort is die, voorkomende onder: L. n" 293.
In welk tijdperk deze lava-stroomen door den vulkaan werden
uitgebraakt, is niet bekend. Dat geen enkele der kraters op
dit eiland, sedert hetzelve door Europeers wordt bewoond,
volkomen gesrnoltene lava, als een bandvormigen stroom, heeft
uitgespuwd, is reeds vroeger op verschillende plaatsen van dit
werk door ons vermeld geworden. ')
Maar rnenigvuldige voorbeelden zijn sedert de aankomst der
Europeers op Java waargenomen geworden van ophooging des
bodems door losse uitwerpselen, als daar zijn: door l&ya-puinbrokken^
zand en asch; zulks is niet slechts het geval op
Java, maar insgelijks op vele andere eilanden van den Indischen
archipel. Ten bewijze daarvan zullen wij er hier eenige weinigen
laten volgen. Vergelijk hiermede: Afdeeling III. kapitel 6,
bladz. 196 en volg.
De Goentoer,h. v., doet de oppervlakte van het terrein, dat
hem omringt, door zijne uitgeworpene lava-puinbi'okken en
De waarschijnlijke oorzaak daaryau, — eu hierin moet tevens de verklaring
^yorden gezocht van het zelden plaats grijpen van verwoestende aardbevingen op
Java, — is deels de menigte der wijd geopende vulkaanschacliten, waaruit (gelijk
reeds op blad. 907 werd aangemerkt) de ontwikkelde dampeu zieh gemakkelijk kunuen
entlasten, ten andere de geringe hoeveelheld der gevormde dampen, wier nitzettend
vermögen niet in Staat is de lava-zuil tot aan de krateropening op te heffen.
Vergelijk hiermede bladz. 540, 780, 903 en volg.
1451
zand voortdurend in hoogte toenemen, ten gevolge waarvan
zijn omvang steeds grooter wordt; zie bladz. 75, enz.
De Galoenggoeng, op Java, heeft door uitgebraakte lavapuinbrokken
en vulkanische asch, die, vermengd met water,
tot modder werd, in de maand October, 1822, de uitgestrekte
vlakten van Singaparna en van Tasik malajoe in verscheidene
streken 30, 60, ja, 70 voet opgehoogd; zie bladz. 140 enz.
De Merapi, op Java, heeft door de uitbarstingen, welke
hij in December, 1822, in December, 1832, in Augustus
1837, enz., onderging, niet slechts groote kloven, gelijk de
djoerang Pabilang, de djoerang Blongkeng, met puinbrokken
(brokstukken van meer of minder verslakte lava) opgevuld,
maar zijne gansche westelijke helling, benevens de daaraan
palende voet des bergs er door opgehoogd; zie bladz. 387,
406, en volg., 410 en 411.
Zonder ophouden gaat de Lamongan, op Java, voort zijn
omvang te doen toenemen en zijne hellingen, benevens het
oniliggende terrein, door lava-puin op te hoogen; zie bladz.
1116, 1127, enz.
De Tomboro, op Soembawa, heeft door de vulkanische
asch en puimsteenbrokken, welke hij bij gelegenheid zijner
uitbarsting, in April, 1815, uitwierp, het omliggende land
mijlen ver in het rond 10 ä 20, ja, op sommige plaatsen
meer dan 100 voet opgehoogd; zie bladz. 1254 en volg., 1260.
De goenoeng Api, op Banka, braakte in de maand Junij,
1820, een lava-stroom uit, die längs zijne westelijke helhng
benedenwaarts vloeide; niet slechts werd eene bogt, welke
de kust aan die zijde des bergs vormde, door dien lava-stroom
opgevuld, maar er ontstond buitendien een voorgebergte, dat
zieh een eind weegs in zee uitstrekte; zie bladz. 1274. In de
maand Junij, 1824, voerp hij een lava-stroom uit, welke zieh
längs zijne noordelijke helling benedenwaarts stortte, en,
eenmaal bekoeld zijude, een grooten bergkam vormde; zie
bladz. 1276.
De Gamalama, op Ternate, had reeds, bij gelegenheid
eener vorige uitbarsting, welke vöör 1821 plaats greep, een