
884
barc lecmaai'de, mel humus yermengd; dcze rust op ceiie iaag vau
vulkanische rolstecnen, uit trachiet en trachiet-lava van verschillende
soort gevormd, welke geniiddeld 1/4 ä voet dik en allen
aan de hoeken afgerond zijn. In deze laag van vulkanische
rolsteenen, Avelke nu eens ter diepte van 5, dan vi'eder terdiepte
van 10 voet ontbloot is, heeft de aanzienlijke kaliDjornpo, zoo
heet deze beek, zieh een breed bed gemiddeld ter diepte van
7 voet gegraven. (Welke laag beneden de bedding der kah
ligt, is mij niet bekend.)
Voorloopig nam ik reeds maatregelen ter beklimming van den
Ajang, welke ik, na mijne terugkomst uit Oost-Java besloten had
te bewerkstelhgen; zoodra ik alhier een ontbijt genuttigd had,
zettede ik mijne reis weder voort.
Van Djernher naar Bondowoso.
De weg van Djember naar Bondowoso, welke in o uren wordt
afgelegd, loopt, wat zijne rigting over het algemeen betreft,
naar het noord-noordoosten; men treft op denzelven de volgende
poststations aan: lo Artjesa, Djaleboeg, 3" Soeger-lor en 4«
Pasnan; van dit laatste poststation bereikt men Bondowoso, na
twee beken over goed gebouwde bruggen te zijn overgegaan.
Van Djember af begint het vroeger effene terrein met eene
zachte glooijing naar het noord-noordoosten te rijzen^ het is
meer bebouwd en men treft een grooter aantal dorpen op hetzelve
aan dan vroeger in de meer zuidelijk gelegene Streek;
tusschen het tweede en derde poststation, namelijk, tusschen
Djaleboeg en Soeger-lor, bereikt het zijne grootste hoogte, ter
plaatse waar noordwaarts van het eerstgenoemde poststation,
doch in deszelfs onmiddellijlte nabijheid, het paspunt van den
weg gelegen is.
Hier houdt de bodem op een vlak terrein te vormen. De weg
gaat Over den oostelijken voet van den Ajang, dat wil zeggen,hij
loopt Over de zijribben van dit gebergte, welke zieh ver uitstrekken,
nu eens op- dan weder nederwaarts. Oostwaarts van den weg
dalen de ribben nog lager, en vereenigen zij zieh met den westelijken
voet van den hoogen kegelberg, «gocnoeng Rawon,»
885
welke tegenover dezelven gelegen is 5 zij vormen op die wijze een
tamelijk breeden, vlakken tusschenzadel. Het hoogste gedeelte
van dezen tusschenzadel, welke de waterscheiding der beken
uitmaakt, die hier naar het noorden en naar het zuiden stroomen,
schijnt minstens 100 voet lager te zijn dan de zoo even vermelde
wegpas. Deze ligt ongeveer 1,000 voet 1) boven de oppervlakte der
zee. Het tusschenland, dat zieh van den Ajang tot aan den Rawon
uitstrekt, heeft van het oosten naar het westen een vlak-concaven
en van het zuiden naar het noorden een vlak-convexen vorm,
dat wil zeggen: het is breed zadelvormig; het kan derhalve
ter plaatse waar zijne pashoogte gelegen is, d.i. waar het, in
de rigting van het oosten naar het westen zijn laagste, en in de
rigting van het zuiden naar het noorden zijn hoogste punt bereikt,
niet hooger dan 8 ä 900 voet boven den spiegel der
zee verheven zijn. Dit tusschenland maakt den hoogsten middenwrong
uit van het terrein, dat zieh van Djember tot aan
Bondowoso uitstrekt en dat, naar deszelfs algemeenen vorm
geoordeeld, als eene vlakte mag beschouwd worden. Het is
bedekt met een woud, dat als verbrokkeld voorkomt, dewijl
het op vele plaatsen door de bijl is geveld; overigens is het
weinig bebouwd.
Van het paspunt noordwaarts van Djaleboeg, loopt de postweg
nog voortdurend over den golfvormigen bodem nu op-,
dan nederwaarts, doch algemeen genomen daalt dezelve allengskens
lager; beartelings voert hij den reiziger door Dadap-koffijtuinen,
die uitmuntend worden onderhouden, door wildernissen
van geringe uitgestrektheid en door bebouwde velden, welke de
dorpen omringen.
Ter regterzijde beneden het derde poststation, van Djember
afgerekend, dus voorbij Soeger-lor, treft men op het benedenste
gedeelte van den voet des Ajang, ter plaatse waar hij
in het vlakke tusschenland naar den Rawon overloopt, honder
den van heuvelen aan; zij bedekken eene groote uitgestrekt-
Het punt, te SoegSr-lor getnoten, dat eene hoogte van 900 voet heeft, is bij
het poststation gelegen.