
à
(Ol (le derde klassc behoort. Bij de bcschrijving van den
Socinbiug heb ik de vcrdeeling der vulkaucn in vier vcrscbillendc
klassen opgegeven, naar gelang van den zoo karakterislieken
vorm, waaronder zieh hunne lengle-ribben voordoen,
en de veranderingen, welkc de vulkanen zelven hebben ondergaan.
De Boelocran behoort derhalve gerangsehikt te worden
in do derde klassc der vulkanen, waarvan de meesten of
roeds uilgcbluseht of dat tijdperk zeer nabij zijn; de kegels
(lier Yiilkancn, die aanvankelijk hooger rezen, hebben hunne
oorspronkelijke gedaante verloren, en zijn tot op den tegen-
A^'oordigen gekerMen rand des kratermuurs ingestort.
Zijne ligging, ten opzigte der naburige vulkanen, duidt eene
verdubbeling der vulkanische Icngte-spleet in Oost-Java aan,
Avelke, gelijk reeds vrocger is vermeid, door eene dwars gerigte
splijting is ontstaan. In geen enkel gedeelte van Java i) vi^orden
zoo vele geheel en al afgezonderd liggende vulkanen aangetroffen,
als in dit oostclijke, smalle niteinde des eilands 5 van Kediri
tot aan Banjoewangi vindt men, over eene geringe uitgestrektheid,
elf vulkanen op korten afstand nevens elkander; de
onderlinge vcrhouding dezer bergen, ten opzigte van hunne
ligging, levert een duidelijker bewijs voor de waarheid der
woorden aan het hoofd dezer schets geplaatst, dan missehien
orgcns ter wereld wordt aangetroffen. — (Wij zullen hierop
later terngkoincn in het hoofdstuk, hetwelk de resultaten mijner
onderzoekingen ton dezen opzigte bevat en waarin over de
théorie der vulkanen zal gehandcld worden.)
Laat ons thans tot de bcschouwing van het alava-veldn
terugkeeren. Reeds vroeger hebben wij de opmerking gemaakt,
dat hetzelve zieh uitstrckt van den rcgteroever der kali Kloekocran
tot aan Badjoel mati en in een wijden kring den berg
omgecft; wijdcrs dat het aan de oppervlakte uitsluitend uit
enkcle steenbrokken bestaat, ten gevolge waaraan het terrein,
') Do moostc kogols, wölke in de Preaiigor-Eegentschiippon worden aangctroffon
en wicr aantal zoo groot is, ziju slechts kleine spitsen op lioogo vulkanische
borgkammcn, die zieh, als waren het hergketenen, in de lengte
iiitstrckken; Velen loopen in den vorm van blinde koppen iiit.
9 7 1
dat slechts openkele plaatsen door kleine grocven is doorsneden,
oneffen, golfvormig en bullig wordt. Bijna aan alle zijden
liggen de grenzen van dit terrein op een gelijken afstand van
den voet van den Boeloeran, waaraan de asch en vulkanische
tuf-formatien van den vulkaan Idjen en van het landschap
Banjoewangi palen. Even duidelijk als het ontstaan van dezen
tuf-bodem aan de werking des kraters van den Idjen moet
toegeschreven worden, evenmin blijft er twijfel over, dat deze
lava-puinbrokken, die zieh längs de hellingen van den Boeloeran
naar beneden uitstrekken, uit zijnen krater zijn voortgekomen.
Het zijn derhalve lava-stroomen, welke misschien op verscheidene
plaatsen te gelijk over den rand des kraters heen
vloten, zieh als eene dikke laag om den voet des bergs uitbreidden
en, bij het bekoelen, aan de oppervlakte in louter
losse brokken overgingen, ten gevolge van splijting der bovenste
deelen 5 deze lava-brokken daalden vervolgens nog verder benedemvaarts,
hetzij dat dezelven afwaarts rolden, of naar beneden
werden geschoven. Enkelen dezer stukken zijn zeer groot;
de meesten echter zijn 3 ä 5 voet dik, hebben scherpe
hoeken en een onregelmatigen vorm, terwijl weinigen derzelven
aan de hoeken afgerond zijn; verkregen zij dezen ronden
vorm, ten gevolge van het over elkander wrijven der
stukken, die in een gloeijend-taaijen toestand benedenwaarts
rolden? Hunne oppervlakte is met gaten doorboord, als wäre zij
afgeknaagd, en heeft eene zwartachtig grijze kleur; uithoofde alle
plantaardig beslag geheel en al bij deze lava-brokken wordt
gemist, ZOO kan die kleur slechts ten gevolge van het verweren
der oppervlakte zijn ontstaan; van binnen zijn zij blaauwachtig
heldergrijs gekleurd. Zij behooren allen tot dezelfde
trachiet-lava-soort, welke slechts zeer weinige varieteiten vormt;
nu eens vindt men lava-brokken, waarin geene blaasruimten
voorkomen, terwijl men in sommige stukken kleine, in anderen
zeer groote blaasruimten aantreft, en wel zoodanig dat zij het
menigvuldigst voorkomen in die stukken, Avelke tot de bovensten
van het lava-veld behooren; dit onderscheid, namelijk, dat zij
met of zonder porien zijn, wordt menigwerf in een en hetzelfde
62
IIiÎi