
iftíSS./- i
liggen de begraalplaatsca der omliggende dorpcn, door Cambodjabooincn
(Pliiiiieriea) bescliaduwd. Vüornamelijk aaii deu zuidelijken
voet des vulkaans, naar de zijde van den Poetri heeii,
worden deze heuvelen in grooten getale aangetroffen. Zij zijn
op gclijke wijze zainengesteld en derhalve waarscliijnlijk ontstaan
ten gevolge eener gelijke oorzaak ais die, welke gelegen
zijn bij Pasir Ajam, aan den zuidoostelijken voet vandenGédé,
in de nabijheidvanTjandjoer, — aan den voet van den Galoenggoeng,
nabij Tasikmalajoe, — benevens aan den voet van den
Soenibing, nabij Temangoeng; zij bestaan geheel en al uit puinbrokken
van tracliiet-lava, waarvan de tnsschenruimten met zand
en aarde zijn opgevuld.
2". Rondom den zuidoostelijken en den oostelijken voet van
den berg hebben zieh de lava-stroomen, die allen slechts uit
puinbrokken (brokstnkken, afzonderlijke blokken), nergens
echter uit zamenhangende, onafgebrokene massa's bestaan,—
vlak uitgebreid en een, wel is waar, zeer oneffen terrein gevormd,
waarop zieh echter geene heuvelen tot eene aanmerkelijke hoogte
boven de oppervlakte verheíTen, maar dat door kleine kloven
en uitholingen ais een waar doolhof is doorgroefd. Het doorwandelen
van dit puinveld is met de grootste moeijelijkheden verbonden,
daar enkele blokken ter hoogte van 10 á 15' hoog op
elkander gestapeld liggen. Een groot aantal beken is door deze
in verscheidene tijdperken uitgebraakte en elkander bedekkende
lagen van puinbrokken in harén loop gestuit, joodat derzelver
water tot kleine meren, moerassen, of poelen van nog minderen
omvang, is zamengevloeid, die men in menigte in de kleine uitholingen
tusschen dezelven aantreft. Dat deze puinbrokken in een
gloeijenden toestand uit den krater komen en voor het grootste
gedeelte daaruit rollen of nederwaarts geschoven worden, leert
ons de geschiedenis des vulkaans.
3o. Niettegenstaande deze dorheid van den voet des Goentoer,
die denzelven ter bewoning ongeschikt maakt, niettegenstaande
het dreigende, Woeste voorkomen van zijnen krater, zoo ziet
men echter een groot aantal dorpjes, die uit de dalvlakte van
Trogon tot digt nabij de hellingen van den vulkaan opklirnmen;
1 ,
4
eenige dier dorpjes liggen zoo hoog, dat de pumstroomen des
b e r ¿ zieh tusschen dezelven heen benedenwaarts hebben u.tgestrekt:
het frissche groen der b o s c h j e s van vruchtboomen en der
aanplantingen van Pisang vormt een schilderachtig kontmst met
de zwartachtig gekleurde lava-velden, die digt achter dezelven
aanvangen. Het voorkomen dezer dorpjes schijnt te bewijzen,
dat hoe geweidig de uitbarstingen van den Goentoer ook mögen
ziin deze echter geene groote verwoestingen hebben mtgengt
en dat nimmer volkomen gesmoltene lava uit den krater is gevloeid.
Het schijnt toch, dat de dikte van het puinveld, hetwelk zynen
voet omringt en dat uit verscheidene op elkander geplaatste
lagen bestaat, boven den voormahgen bodem van het dal aldaar
nietmeer dan 50 (hoogstens 75) voet bedraagt.
Wii Idauteren nu, van den noordelijken voet van den Poetn
af Over de steenstroomen bergopwaarts. Onze paarden laten
wiiin de Glaga-wildernis, op den laatstgenoemden berg achter.
De uitgeworpen massa's van den Goentoer stooten hier onmiddelliik
tegen den Poetri aan; hij is een trachietberg en bhjkbaar
een voorheuvel der voormalige bergketen, welke, uit eene plotseling
ontstane zijdelingsche spieet, lava- en pumbrokken van
lava uitwierp, zieh daarmede overdekte en door ophoopmg dezer
massa's rondom eene centraal-opening tot een kegel (den tegenwoordigen
Goentoer) moest worden. Deze berg is derhalve een
hloote eruptiekeyel zonder ringmuur; van den voet tot
aan de kruin bestaat hij derhalve uit niets anders dan mt een
hoopzand en lava-brokken, die, indien dezelven uit één middelpunt
uitstroomen naar de wetten der zwaartekracht een kegel
moeten vormen, maar hier slechts een halven kegel hebben
gevormd, dewijl de opening, waaruit zij stroomden, aan de
zijde, namehjk, aan de zuidoostelijke helling eener bergketen
lag. Men vergelijke nevenstaande Goentoer, Ftguur 7, een
profiel, den berg van de zijde voorstellende, zoo ver men
denzelven van achter den goenoeng Poetri kan waarnemen^
hetzelve stelt de zuidwestelijke zijde van den berg voor, die
men op de hier afgebeelde wijze gewaar wordt, wanneer men
zieh in den pasanggrahan Pasir kiamis bevindt.