
It. i
'iIl Ì "^S
7 1 G
begreusd wonU. De middenste bergrnassa van den Kawi, van
den Kawi bij uilneniendheid, bestaat: uit dezen goenoeng Tjénioro
kéndéng, in het oosten en in hat noordoosten, uit den
goenoeng Boedak, in het westcn enin het zuidwesten, benevens
uit het Oro-oro plat, tusschen beide de vorige bergen gelegen.
Door middel van eene ongeveer 500 voet diepe tussehenruimte
vereenigt hij zieh inet den goenoeng Bitrang, of inet den zuidelijken
Kawi (in het zuiden 28° tot aan het zuiden 40' ten oosten
van hier), terwijl de goenoeng Bokong (door sommigen insgehjks
goenoeng Koekoesan en goenoeng Radjègwési geheeten), of de
noordelijke Kawi, welke door eene nog diepere en breedere tussehenruimte
van denzelven gescheiden wordt, in de rigting van
het noord-noordoosten tot aan het noordwesten voortloopt. Deze
iaatste gelijkt een smal, maar lang en met wouden begroeid
bergjuk, dat,ineene dwarsehe rigting ten opzigte van den midden
Kawi, ongeveer van het oost-noordoosten naar het westzuidwesten
loopt; de Bitrang daarentegen is een stompe kegel,
welks schedel ongeveer 300 voet lager ligt (dan ons standpunt)
en tamelijk vlakke ruimten vormt, met drie achter elkander
liggende uithohngen, welke op kraters gelijken en naar het zuidoosten
of naar het oosten geopend schijnen te zijn. (Hij doet zieh
aan het oog voor zoo als in Kawi Figuur 3 wordt Toorgesteld.)
Mijne hoekmetingen en peilingen naar alle punten, die als
door de natuur gevormde merken kunnen dienen, had ik ten
einde gebragt, toen de Javanen met het opslaan eener kleine hut
voor mij en andere hutten tot hun eigen gebruik gereed waren.
Vrolijk brandden een aantal vuren in het rond, toen de waterdragers
uit de Oro-oro vlakte terug kwamen en met een levendig
hoezee! werden begroet, want hunne bamboespijpen waren met
het helderste water gevuld. Weldra stoomden een aantal potten
over het vuur, en Weltevreden legerden zieh de Javanen in verscheidene
groepen om hetzelve heen.
Geen wolkje was nog in het uitspansel zigtbaar; eerst ten
10 ure vertoonden zieh enkele «zwemmende» wölken, die zieh
van lieverlede tot een geheel zamenvoegden, langzaam hooger
opstegen, doch eerst van lli/^ ure af alle bergtoppen omhulden.
7 1 7
Door den oostewind voortgedreven, zweefden zij beurtelings
Over den Kawi heen en gaven aan de zonnestralen gelegenheid
door de tusschenruimten heen te schijnen en alsdan eene zeer
groote, ja, stekende wärmte te ontwikkelen, hoe koudhetook
te gelijker tijd in de schaduw der hutten bleef.
Intusschen was ons gezelschap vermeerderd geworden, dooide
aankomst van den Bekel van Batoe, die, ten gevolge van
een bekomen bevel van den heer J. H. Diekelman, Assistent-
Resident van Malang, door eenige Javanen begeleid, den berg
längs de noordoostelijke helling had beklommen. Ik had, namelijk,
tot het volvoeren mijner onderneming de hulp ingeroepen
van den Resident van Pasoeroean, den heer W. de Vogel, en
daarenboven den heer Diekelman in het bijzonder rnijn voornemen
bekend gemaakt, om, längs de tegenover gestelde
zijde van den Kawi, naar de zijde van Malang heen, {eryens,
want die streken waren mij nog volkomen onbekend) bergafwaarts
te klimmen en zag nu mijne wenschen verre boven
mijne verwachting vervuld. De Bekel Steide zieh, benevens een
aantal koeU's, ter mijner beschikking, ten gevolge waarvan de
inrigting van mijn bivouak eene aanmerkelijke verbetering
onderging. Zeer in het oog loopend was het onderseheid tusschen
de bewoners van de oostelijke, slechts spaarzaam bevolkte
distrikten van Kediri (vanwaar ik gekomen was) en deze mannen
uit Malang. Gene zijn arm, verslaafd aan het opium rooken
en staan in het algemeen, zoo in besehaving als in zedelijkheid,
verre beneden de bewoners van Malang. Uit dien hoofde had
ik te Welingin slechts de allernoodwendigste levensbehoeften
kunnen bekomen en sliep ik op den blooten grond. De Bekel van
Batoer echter bragt hoofdkussens en andere zaken tot rnijn gemak
mede en verhaalde mij, dat ook de Wedono van Ngantang op
weg naar den Kawi was.
Hetbezoeken der Oro-vlakte werddoor mij tot den volgenden
dag uitgesteld; den dag mijner aankomst besteedde ik, behalve
tot het doen van meteorologische waarnemingen, tot het onderzoekenvan
onze nok zelve, ten einde hare betrekkelijke ligging,
ten opzigte der nabij gelegene bergtoppen en hare verbinding
••! t;|