
. i '
* i M 1
! ' S
7;') 4
p;issercii, zoiider bdiiilp vua liet daarop groeijeiide struikgcwas.
De Zone des bergs lusschen Widodaren en de bovemte
wüudgreus is echter de eenige, alwaar, ten gevolge van het
ligtelijk instorten der los opgehoopte zandribben (waarvan
üvcral nieuwe voorbeelden worden waargenonien), werkelijk
^evaar voor den reiziger bestaat; dit houdt op, zoodra de wcudgrens
is bereikt en men den eigenlijken zandkegel voor zieh ziet,
welker oppervlakte tamelijk effen, en nog niet in ribben met
tnsscbenkloven verdeeld is; in deze zone is het eerst, dat de
lielling. aanvangt zieh in enkele ribben te verdeelen, uithoofde
het zand, door de grooter wordende hoeveelheid van het afvlietende
regenwater, gedurig dieper nitgegraven en tusschen de ribben
wordt weggespoeld.
Ten 7 urehad eene nieuwe uitbarsting (de vierde, welke wij
waarnamen) van den Semeroe plaats; zij onderseheidde zieh in
geen enkel opzigt van de vorige uitbarstingen.
Ten 7'/4 bereikten wij de bovenste wondgrens, alwaar ik mijn
barometer aan een der takken van een Casuarina-boom ophing,
welke reeds geheel alleen midden in het zand stond en ongeveer
200 ä 300 voet hooger bergopwaarts groeide dan de plaats, waar
zieh het laatste digt ingegroeide bosch bevond, waaruit mijne
koeli's, die ik vooruitgesneld was, langzaam te voorschijn traden.
Dit benedenste gedeelte van den zandkegel in de nabijheid der
wondgrens, — te rekenen van de plaa ts waar de smalle zandribben
den vorm van ver nitstekende lijsten verliezen, en de helling
eene gelijkmatig nitgebreide oppervlakte aanneemt, tot op ongeveer
500 voet hooger opwaarts, —i s , uithoofde van de fynheid en
bewegehjkheid van het zand het moeijelijkst en bezwaarlijkst
te bekhmiuen.
Men zinkt aldaar tot aan de enkels in het zand, en bij elke
schrede, welke men voorwaarts doet, glijdt men weder eenigerinate
achteruit.
Dit is het waardoor vele aspirant-beklimmers van den
Semeroe zieh waarsehijnlijk hebben doen afschrikken, dewijl zij
vci'oiiderstelden, dat geheel het overige gedeelte van denbergkegel
£ I
755
in gelijken loesland verkeerde. Dit is echter niet het geval;
heeft men zieh door de zwarigheden, welke men aanvankelijk
ontmoet, niet laten afschrikken en eerst het benedenste, 500
voet hooge gedeelte van den kegel beklommen, dan verkrijgt
men weldra vasteren voet en ontwaart men, dat het zand gedurig
meerenmeer met steenbrokken vermengd geraakt, welke,
naar mate men hooger opklimt, immer grooter worden en den
rüstenden of klimmenden voet voortdurend een vaster en zekerder
standpunt verschaffen.
Verre van eene regte lijn uit te maken, welke overal op gelijke
hoogte rondom den bergkegel loopt, heeft de boschgrens
daarentegen allerwege eenen afgebrokenen, puntig uitstekenden
vorm; een aantal enkele strepen, met geboomte bedekt en
van het woud afgezonderd, loopen somwijlen als spitse tanden,
ter wederzijde door den dorren zandbodem begrensd, wel 3 a 500
voet hooger tegen den kegel op. Het valt van zelf in het
oog, dat de oorzaak, ten gevolge waarvan de wouden op den
Semeroe op die wijze worden begrensd, niet zoo zeer ontstaat
uit de hoedanigheid des bodems (want ook in een zandgrond
zou zieh op dezen vruchtbaarsten aller aardgordels de plantengroei
ontwikkelen, mdien aan den bodem slechts rust werd gegeven),
maar dat deze veel eerder moet worden gezocht in de onophoudelijk
herhaalde overstelpingen van den zandbodem, door
nieuwe uitwerpselen uit den krater des vulkaans, welke, zoo verre
dezelven benedenwaarts rollen, de ontwikkeling van planten verhinderen
en, de pas ontloken kiemen weder vernietigende, de
woudgrenzen op die (bepaalde) hoogte houden, tot waartoe
zieh de werking der uitgeworpene Stoffen uitstrekt. Te bejammeren
is het, dat de kruin van den Semeroe niet met wouden
bedekt is. Uithoofde geen andere bergtop van het eiland Java
de hoogte bereikt, waarop de Semeroe gewoonlijk wordt geschat,
zoo kan met regt worden verwacht, dat nieuwe planten-vormen
in de Streek, welke zieh tusschen de woud- en de sneeuwgrens
(alhier ongeveer 14,000 voet hoog) bevindt, zullen ontwikkeld
worden, die thans nog onder het geschapene worden
gemist, zoodra, namelijk, de Semeroe zal ophouden een werk-
>1 III i i'
s I
1' 1
••f. '- II
s I
, )
I'n
Ii T'Ii
t. -il