
...
= .Si
« 1
: •-•ISJ.l
„
J | ,
?Í!1
I (<1%
'•Si «
I
i 11
!!l
89G
brolvken uitgegravcn waren en zieh als onregclraatig loopende
scheuren vertoonden. De wanden dezer kloven, waarvan vcrsclieidene
gedeelten in bogten overhelden, — ter plaatse, namelijk,
waar rotsbrokken door de asch uitstaken, — waren beneden aan
den bodem ongeveer zoo verre van elkander verwijderd, dat
men uitgestrekt tasschen dezelven zou hebben können hggen,
ware zulks door de rnwe en hobbelige bodem, ten gevolge
der daarop verstrooid liggende steenbrokken, niet verhinderd
geworden. Wij bereidden echter ons nachtleger, te dezer plaatse,
ZOO goed ons zulks mogelijk was, en beschütten het door een
over hetzelve gespannen dak; iets lager, doch in dezelfde kloof,
legerden zieh de koeH's; al kugchende naderde de kok, die
eenige half doode hoenders medebragt, en weldra Stegen de
vlammen van eenige vertrouwelijke vuren opwaarts.
Van tijd tot tijd trokken wolkennevelen rondom ons heen,
en de temperatuur van den dampkring daalde van 10,0 tot 9,0
Réaum.
Nadat al het noodige voor ons nachtverblijf Avas in gereedheid
gebragt, en mijne instrumenten gesteld waren (mijn barometer
had ik ongeveer SO voet beneden den kraterrand opgehangen),
ving ik aan de gesteldheid der kruin te onderzoeken;
met inachtneming der meest mogelijke voorzigtigheid, klauterde
ik op verscheidene plaatsen naar den rand der kraterkolk.
Het was de noordelijke rand, welken wij hadden bereikt. De
buitenvi aarts gekeerde helling des bergs had in sommige gedeelten
50^, in anderen 35° verval^ zij liep uit in den zeer scherpen rand,
welke aan de binnenzijde en wel ter diepte van verscheidene honderd
voet aanvankelijk loodregt, vervolgens metmeer glooijenden
wand in eenen ketelvormigen afgrond nederdaalde. De rand was
even als eene zaag getand en in kleine spitsen afgedeeld, ten gevolge
van de insnijdingen, welke allerwege werden bespeurd^ hij beschreef
een bijna volmaakten kring, om de bovenste opening van
den ontzaggelijk grooten ketel heen. Niet overal verhief de rand
zieh tot eene gelijke hoogte; de diepste insnijdingen in denzelven
bespeurde men aan de westelijke zijde (aan onze regterhand),
doch nergens was dezelve door eene eigenlijke kloof doorbroken.
I ßr
897
Op de volgende wijze trachtte ik de groolte der kraLerkolk
te bepalen. Ik had, nanielijk, den gezigtshoek harer middellijn,
dat is, den linker- en den regterhoek van den rand van verschillende
plaatsen, waarvan de afstand kon bepaald worden, met
den sextant gemeten; onder -anderen van Bondowoso: het midden
van den bergtop in het zuidoosten, en de middellijn van het
zuidwesten naar het noordoosten = 18 ^ van Djember: het
midden der bergkruin in het noorden 83° ten oosten, en de middellijn
in de rigting van bijna noord en zuid = 3" 10'; van den
pasanggrahan Lidjén: het midden der bergkruin in het noorden
66° ten westen, en de middellijn van het zuid-zuidwesLen naar
het noord-noordoosten =6°32'; van de kawah Idjen: het
midden in het zuiden 11 ten westen, en de middellijn in de
rigting van het noorden 13° ten westen naar het zuiden 13° ten
oosten = 5°00.
Hoewel de afstand, waarop deze plaatsen van de bergkruin
zijn gelegen, nog niet op eene zeer naauwkeurige wijze is bepaald
(ik zal later zulks trachten te doen), zoo is echter
Bondowoso, in eene lijnregte ligting, hoogst waarschijnlijk 12'á
13 minuten van den bergtop verwijderd. Ten einde tot een resultaat
te komeu, zullen wij een minimum aannemen van 10 minuten,
nader ligt de berg stellig niet, — en in dat geval bedraagt
de middellijn des kraters, welke bijna roiid van vorm is,
naar den gemeten hoek van S°18' in de rigting van het zuidwesten
naar het noordoosten: meer dan 5,000 voet. De tegenover
ons liggende, zuidelijke rand is derhalve miustens 5,000 voet
van ons verwijderd. De gezigtshoek, tusschen den rand enden
voet des muurs, bedraagt 34'^,2,8' rees deze muur nu
over zijne gansche uitgestrektheid lijnregt opwaarts, ware hij
aan zijnen voet even verre van den tegenover gestelden wand
verwijderd als het geval is aan zijn bovenste gedeelte, aan
den rand, zoo zou dezelve de kolossale hoogte hebben van
3,400 voet. Het is echter slechts het bovenste derde gedeelte
van den muur, dat loodregt benedenwaarts loopt. Het tweede
ü 1
Dczc werd horhaaldelijk gcmctüii.