
6i4
gelegen was. Heinde eii verre was de vlakke grond van den voet
des bergs, dien wij overtrokken, met een oorspronkelijk woud
bedekt. Aanvankelijk voerde de weg ons, wel is waar, nog door
koffijtuinen, maar deze waren, gelijk duidelijk Heek, eerst
voor körte jaren aangelegd en hier door Dadap, ginds door
gespaarde overblijfselen van het oorspronkelijke woudgeboomte
beschaduwd; onder het laatste werden zelfs Djati-boomen aangetrojEfen
en men zag hier deze beide in gedaante zoo verschillende
gewassen, welke een bodem en een klimaat zoo geheel van
een tegenovergestelden aard vereischen, —de Djati-boomen, die
in dorre, verzengend heete vlakten, de koffijplant daarentegen,
welke in den doorweekten, kouden en aan hnmus rijken bodem
der berghellingen te huis behoort, —door de band des planters
welig en ongehinderd naast elkander gedijen. Weldra verloren
wij ook deze gei'inge sporen van bebouwing uit het oog en de
wegen, welke nu siechts nog toepaden waren, tusschen de verre
van elkander in het woud verspreidliggende gebuchten, werden
allengs smaller. In het woud, dat uit eene zeer groote verscheidenheid
van geboomte bestond, werden menigvuldige soorten
van Uvarien en Unonen, met eenschoon bladerengewelf versierd,
aangetroffen; nu eens werden deze afgewisseld door dorre leelijke
Djati-boomen, dan weder door eene Cassta, of doör de ^caci'a
umbracuUformis, wier takken, met een schoon en iijn-gevind
gebladerte versierd, zieh als schermen boven den stam uitbreiden;
hier en daar werd men tusschen dezelven wilde ^rew^-
palmen gewaar, van welke velen door verschillende soorten
van Rotan digt waren omslingerd, eiders weder eene kleine,
doch sierlijke Areca, ginds vond men boschjes van bamboes,
terwijl op andere meer opene, met gras bedekte plekken de
Colhertia obovala werd aangetroffen. Op vele plaatsen ontdekte
men, boven al het geboomte uit, enkele kruinen van
verschillende i^tcws-soorten, reeds op verren afstand aan derzelver
wijd uitgespreide en nederwaarts hangende, met digt
loof bedekte takken kenbaar. Rijker aan schaduw dan elke
andere soort van woudgeboomte, rust de vermoeide reiziger
bij voorkeui' onder het lommer van hare zuilenvonnige takken,
1)45
welke den stam in het rond schijnen te schrägen. Zeldzaani
wordt het woud door Alang- of Glaga-velden afgebroken, terwijl
slechts kleine beken in zeer ondiepe, zandige beddingen,
met een bogtigen loop, door hetzelve benedenwaarts
vlieten; nog zeldzamer is het alhier een nietig dorpje, uit een
vier- of vijftal hutten bestaande, onn-ingd met palissaden of
met eene heining, tusschen de wouden aan te treffen. Tot deze
soort moet de desa Breni gerekend worden (het laatste dorp
m deze rigting naar den berg heen), dat, verre van elkander
bewoond punt verwijderd, in deze wildernis ligt. Bijna de geheele
rijkdom der bewoners van dit dorpje bestaat in een dozijn
hennen, die al klokkende tusschen de bamboeshutten haar voedsel
zoeken, en een aantal honden, benevens eenige rijst- en Djagonvelden,
welke in de onmiddellijke n a b i j h e i d van het dorp liggen.
Ten 9 ure trokken wij door de desa, voegden aldaar nog
eenige personen bij ons geleide en,na onzen togt nog gedurende
een half uur te hebben voortgezet, kwamen wij bij den zandstroom
aan, welke door de Javanen als de meest geschikte weg
beschouwd werd om de kruin van den Keloet te bereiken.
Deze stroom werd door de Javanen kali lahar ') (of la-ar)
Geddg geheeten. Men stelle zieh denzelven voor als een 700 voet
breeden, vlakken zandstreep, welke ter diepte van voet
beneden de omliggende vlakte gelegen is en die zieh tusschen
de wouden, welke haar bedekken, uitstrekt verder
dan het oog kan reiken. Deze zandstroom gelijkt derhalve op
het drooge bed eener stortbeek; slechts spaarzaani is dezelve
tot aan den rand, welke met eene zachte glooijing ter wederzijde
oprijst (als het wäre tot aan den oever), met Glaga begroeid,
terwijl de woeste zandbodem en de geringe wasdom der
Glaga scherp afsteken tegen de weelderig groeijende bosschen,
welke den rand aan beide zijden omzoomen. In Keloet Figuur 6
wordt eene profielteekening van dit oord gegeven. Te dezer
plaatse wachtten ons een aantal dragers, die met levensmiddelen
Lahar komt n!et overeon met djocrang d. i. H o o f , maai- schijnt eene eigendommelükc
betoekenis te hebben, ongeveer in den zin van lava-stroom.
4,:
• • : :
( I ä I i , ,
• Ii,:
I.'