
1314
eeu bekken van zeer groote, heete broimen, welke uit wijde
openingen opwellen en uit sommigen verscheidene voeten lioog
worden opgestuwd; deze brennen liggen binnen eene vlakke,
kale rnimte, bedekt met vele groote rotsblokken. Het water
zet korsten -van kalktuf af en had (in October, 1841) een
hooyeren warmtegraad dan 52,0° R. (1S0,0° F. i) Een slijmig
beslag van Conferven (Oscillatoria labyrinthiformis) bedekte dat
gedeelte des bodems, hetwelk door het water werd besproeid.
In de nabijheid ligt het dorp Silak tatar, benevens de overbhjfselen
van een oud dorp «SoemMang», waar insgelijks grafgestichten
en oude steenen beeiden worden aangetroffen.
d9. Preanger. ^ Warme bron aan den voet van den
Linggoeng-muur, in het distrikt Djampang koelon. Aan den
voet van dezen kolossalen muur g. Linggoeng, welken wij eiders
hebben beschreven, derhalve insgelijks aan een breukrand
der neptunische formatie, wordt eene koude zwavelbron gevonden;
zij ligt, in eene oost-noordoostelijke rigting, op eenafstand
van 2 palen van het dorp Tjikande. (Deze Streek ligt landwaarts
in van de Tjiletoe-bogt, eene nevenbaai aan de zuidzijde der
groote Wijnkoopsbaai.) Zij ontspringt aan den voet van den
waterval (tjoeroek) Sodon, op den achtergrond van het vooruitstekende
rotsgewelf, längs welks vöörgedeelte de rivier benedenwaarts
stört. Het geweif dezer bogt bestaat uit zandsteenlagen,
welke onder een hoek van 25° naar het noord-noordoosten
hellen: L. n» 642. Het koude water sijpelt uit spleten van den
zandsteen te voorschijn, en valt in den vorm van druppels van
het rotsgewelf naar beneden; het is geheel kleurloos, heeft een
onaangenamen smaak, als naar zwavellever, en verspreidt een
Sterken reuk van zwavelwaterstof-gas. Hetzelve vormt bezinksels,
namelijk, gekroesde stalagmietachtige verhevenheden op den
bodem, die eene geelachtig melkwitte kleur hebben: L. n» 643,
en overtogen zijn met eene nog niet verharde, breiachtige massa
0 SIechts tot die hoogte reikte de schaal van den onYolledigen thermometer,
welke die reiziger destijds bij zieh had.
Zie I l l i e afdeeling, bladz., 37 en 81.
1315
van gelijke kleur. De met donderend gedruisch nederstorlende
waterstraal stnwt haar stof, in eene zijdelingsche rigting,
tot op den achtergrond der overwelfde bogt, alwaar de bron
ontspringt. De temperatuur van het water en van de met
waterstof vervulde lucht waren (op den lö""®" October, 1847),
ten 8 ure: 19,0=^ en 19,5° R.
20. Preanger. -j/f Warme bron in de bedding der tji
Boeni, in het distrikt Djampang wetan, regentschap Tjandjoer.
Zij ontspringt aan den voet des g. Brengbreng, derhalve aan den
breukrand van het neptunische gebergte van Tjidamar, in de
dalspleet tusschen hetzelve en den vulkanischen g. Soebang,
welke aan de noordelijke zijde van het smalle dal oprijst. Ter
plaatse waar de bron is gelegen, •— ongeveer op gelijken afstand
van de dorpen Tandjoeng en Doegoe, — vormt de
bedding der beek eene dalvlakte, ter breedte van ongeveer
300 en ter lengte van 1,000 voet, bestaande uit de oppervlakte
van eene 15 ä 20 voet dikke bank van groote, vulkanische
rolsteenen; het is tevens tot die hoogte dat zieh de
vlakte boven den Spiegel der beek verheft. Zoowel hooger op,
als beneden dit verbreede gedeelte der bedding, stroomt de
tji Boeni door een eng, ontoegankelijk rotskanaal. Heeft men
ongeveer de helft van de lengte dezer rolsteenbank afgelegd,
dan komt men aan de plaats, alwaar, digt aan den linkeroever
der beek, van onder rolsteenen het heete dampen verspreidende
water uit den bodem opwelt, dat zieh onmiddellijk met het
water der beek vermengt. De piek aan den oever, waar het le
voorschijn komt, heeft eene lengte van 15 voet; het naastbij
liggende gesteente is bedekt met een dun, okergeel bezinksel. Het
water zelf heeft geen reuk, en mag slechts eenigzins bitter van
smaak genoemd worden; digt beneden de rolsteenen, ter plaatse
waar het uit den bodem te voorschijn komt en het zieh nog niet
met het water der beek heeft vermengd, bezit het op verscheidene
plaatsen eene temperatuur van 38,0 — 40,0 — 56,0° en
daar, waar hetzelve het heetst is, eene wärmte van 57,4° R.,
terwijl de dampkring in de schaduw, ten 12 ure, eene tem^
peratuur van 20,5 en het waler der beek, boven deze bron,