
660
d5 -ß., nog eene dieple van 45 voet en eene'breedte van 500
voet heeft, — insgelijks zeer veel tot het met zand overstelpen
van het vroeger daarmede reeds bedekte laagland, aan den voet
des vnlkaans, bijdroeg, laat zieh duidelijk verklaren; naar berigten
van Inländers Averd het zand, in 1855, door heet water
aangevoerd en eene groote uitgestrektheid lands daaixloor in
eene zandw^oestijn herschapen. (Aan andere zijden des bergs
had in andere kloven hetzelfde plaaLs.)
Misschien dat de geheele kraterkloof, welke zieh uitstrekt
tusschen het begin der lahar en de punten V. VII. en B. (op
Figuur d5, B.) kort na de uitbarsting met zand werd gevuld en
dat dit zand door de beken ter wederzijde van het tusschengebergte
vs^egspoelde, totdat eene rotslaag, of eene laag van
rotsbrokken aSn eene diepere uitspoeling paal en perk Steide,
üit dergelijke rotsen bestaan de benedenste gedeelten, zoowel
van de zijwanden der kraterkloof als mede van het tusschen
beide beken gelegen bergjnk, hetwelk van den westelijken
kraterrand in den vorm eener Vi'igge afloopt, terw^ijl aan de
zuilvormig nederdalende spits de daarop rüstende zandlaag zieh
met een loodregt afgesneden wand aan het oog voordoet.
De rotsen, welke zieh op eene grootere diepte tot een geheel
vereenigen, doch aan derzelver oppervlakte eene hoekige gedaante
hebben en in onregelmatige blokken door spleten verdeeld
zijn, bestaan deels nit trachiet-lava, die veelal eene groote
hoeveelheid hornblende bevat, deels nit syenietachtige lava
en nit werkelijken Syeniet, welke, door trachitische lava van
jongeren oorsprong bedekt, sleehts in de diepst gelegene plaatsen
van de stroombeddingen der kraterkloof, ten gevolge der plaats
gehad hebbende uitspoeling, te voorschijn treden; de eerstgenoemde
soort daarentegen bestaat uit rotsbrokken van zeer
verschillende grootte, van 1 tot 3 voet diameter, welke tot op
een grooten afstand van den krater in de lahar verstrooid
liggen en ten deele in het zand vermengd, ten deele geheel los
op de oppervlakte van het bed des strooms voorkomen. Sleehts
in het bovenste gedeelte der lahar en in de kraterkloof treft
men blokken aan, welk eene dikte van 5 a 10 voet bezitten.
661
Niet voör dat men m de (breede en geheel vlakkc) streck
van Breni is genaderd, verdwijnen de grootere puinbrokken en
vindt men in het drooge bed der lahar nog sleehts kleine
stukken, welke als rolsteenen met afgeronde hoeken voorkomen.
Ik verzamelde:
Syeniet, L. n°. 224 (Batav. n". 5.); een zeer schoon, innig
vereenigd zamenmengsel van veldspaath (mclkwit van kleur)
en hornblende (raafzwart), waarvan het ecrstgenoemde het
hoofdbestanddeel uitmaakt en welks kristallen veel grooter
zijn dan die van de hornblende; hier en daar vindt men als
bijmengsel, kleine groenachtig goudgele, helder glinsterende,
halfdoorschijnende kristallen van ohvien (Chrysoliet).
Syeniet, L. n". 225 (Batav. n°. 6. a.); even als het vorige,
maar uit eene tamelijk gelijke hoeveelheid vati hornblende
en veldspaath bestaande. Dit syeniet heeft veel overeenkomst
met datgene, hetwelk op Sumatra voorkomt. i)
Syeniet (Bat. n". 6. b.); even als n°. 6. a., maar een overgang aantoonende
in het hornblende gesteente: L. n''.229. (Bat.n°. 16.)
Syeniet (Bat. n". 7.); waarin de hornblende de overhand bezit.
Eene varieteit daarvan ziet men in n°. 8.
Syeniet, L. n". 226 (Bat. n°. 9.); eene andere varieteit daarvan
(van n". 7), met veranderde hornblende, welke sphnterig van
strnctnur en groenachtig van kleur is; deze soort bevat veel
magneetijzer in onduidelijk gekristalliseerde korrels, welke
eenen helderen, zwartblaauwen glans bezitten; deze korrels
oefenen eene levendige en sterke werking op de magneetnaald
uit.
Syeniet (Bat. n". 10.); eene meer fijnkorrehge, bijna dioritische
varieteit van n". 7.
Syeniet, L. n". 226. b. (Bat. n". 11.); eene varieteit van n". 7,
met een bijmengsel van magneetijzer en bronziet.
Syeniet-lavaL.227(Bat. n" 12.);bestaandeuitveldspaathenhorn-
>) Latere aanmcrkinff. Het smelt niet voor de soldcerpijp; verändert daarbij echter
zijne groenachtig heldcre in eene zwartachtig blaainve kleur en wordt ondoorschijneud.
{Latere aanmerking.) n". 6. a. Hot speeifikc gewigt is = 3,08.
!l iH
IHMll
BW
•Ji,,
r ' i
u^rf
i f ! .