
£
t-1
S i
SS
L
ft'-.
ii j h
i
f Ij
; i'
i 1
Wij, namclijk D' Frilze cn ik, wij haddeii op den -i''" en
5'"" Jiilij, 1838, tot vcrblijfplaats ccnc kleine bamboesluil, —
den pasanggrahan, — gelegen aan den ranoe Lamongan. Zij is
gobouvvd op den westelijken oever van het nieer, op een geringen
afstand van de plaats, waar de beek uit hetzelve stroonil;
deze oevei', meerendeels van woudgeboomte l:)eroofd, verlieft
zieh ongeveer 50 voet boven den Spiegel van het meer.
Nadut de bitte des daags is getemperd, en terwijl een stille
avond over het omringende landschap nederdaalt, zette de lezcr
zieh in gedaehte vöör dit huisje neder.
Daar vöör ons in de diepte ligt eenzaam, tusschen hoog
rijzende, inet woudgeboomte bcdckte oevers, het kleine naeer,
op vvclks Spiegel cendcn en waterhoenen zwemmen, terwijl
Plotus-soorten op boomstammen aan den oever uren lang onbewegelijk
in dezelfde houding zitten. Wij herkennen ze aan
hunnen kop, welke de gedaante vaii een slangenkop heeft, benevens
aan hunnen zonderling gebogen hals. Van tijd tot tijd
vertoont zieh een Leguan aan de oppervlakte des waters. Jaarvogels
(Buceros-soorten) vliegen onder cen gestadig gekras en
gesuis door de lucht, terwijl aan vele boomen, die zieh aan
den oever van het meer verheffen, als waren het zwarte vruehten,
ontzaggelijke scharen van vledermuizen hangen, die, naarmate
de duisternis toeneemt, steeds meer in beweging gerakenende
gansehe Streek van hun gekrijsch doen weergalmen. Eiders
ontwaart men vliegende katten, Galeopithecus rufus, wier donkere
ligchamen langzaam door de lucht zweven, met uitgespreiden
staart en gespannen vleugelvel, doch op zieh zelven
geheel en al onbewegelijk, even als papieren draken, die door
den wind heen en weder worden geschommeld.
De nacht breidt zijne zwarte vleugelen gestadig meer uit
over de stille natuur; ons geleide plant zijne lansen bij wijze
van barrikaden rondom zieh heen-, in de ompaalde ruimte worden
vuren aangelegd cn weldra verstomt het eentoonige gezang der
Javanen, die zieh in hunne hutten verschanscn, want de tiran
van den nacht, de tijger, waart im rond; zijn gcbrul wordt
sleclils zelden gehoord, maar men vermoedt zijne nabijheid aan
1113
het klagend geluid der apcn, dat van tijd tot tijd uit hei
woud wordt vernomen.
Terwijl wij ons geheel en al overgavcn aan de gemoedsstcmming,
welke eene dergclijke natuur bij ons deed geboren worden,
vingen wij met een gretig oor de toonen op, die zieh dedcn
hooren. Terwijl wij daar voor onze hut nederzaten, ontwaarden
wij duidelijk de donkcre omtrekken van den Lamongan,
benevens die van zijn vulkanischen kegel, welke in het oosten
4'/2° ten noorden van ons opwaarts rees. GCdurende een geruimcn
tijd hadden wij geen enkel wolkje van damp uit den krater
waargenomen.
Eensklaps werd de bergtop verlicht; een vurige klomp vcrhief
zieh boven den kraterrand en nam in omvang toe naar
mate hij hooger steeg; dampwolken rezen uit den krater op,
zij dreven den vurigen klomp uit een, cn vlogen met bliksemsnelheid
zaamgcbald en tot eene zuil opeengestapeld omhoog in
de lucht. De zwarte massa's, waaruit zij bcstonden, waren nog
zwarter dan de nacht, welke ons omringde en slechts het beneden
gedeelte was verlicht, zoowel door de weerkaatsing van gloeijende
massa's in den krater als door den vurigen gloed der puinbrokken,
die mede opwaarts werden geslingerd en nu naar alle
zijden benedenwaarts vielen. Raketten vlogen door de lucht,
vonken spatteden in het rond en een vurige regen stroomde neder!
Een gedeelte der vallende puinbrokken plofte in den krater
zelven neder; een grooter aantal kwam op den kraterrand cn
op de buitenwaarts gekeerde hellingen des bergs, bespattcde
dczelven met duizenden van vonken en roodgloeijcnde plekken,
en deze vielen van tijd tot tijd zoo digt in het rond, dat de
gansehe bergtop zicli aan het oog voordeed als 6en enkele
gloeijende vuurklomp van eene ontzaggelijke grootte. Nu eerst
begon zieh een donderend gebrul te doen hooren; duidelijk
vernam men het kraken der nederstortcnde en weder opspringende
steenen, die als vurige stippen of bollen längs de helling
benedenwaarts rolden.
Eenige van deze stippen bewogen zieh als in eene rij bergafwaarts
en vormden stroomen, welke door zwaile tussc.heui;!