
water, dat aan de oppervlakte, cn door gloeihilte, welke in
het binnenste der aarde aanwezig is.
De volgende brennen onderscheiden zieh van de overigen door
de bestanddeelen, welke zij bevatten, namelijk, n" 47, 48 en 49
doordien men Jodinm in haar water aantreft en no 17, 20,
35 en 40 door de verkiezelende eigenschappen, die zij bezitten.
Het zou hier de plaats zijn om de opgetelde 70 minerale
bronnen van Java uit een geneeskundig oogpunt te besehouwen,
de bestanddeelen der verschillende bronnen met elkander
te vergelijken en bare geneeskrachtige eigenschappen, met betrekking
tot de verschillende ziekten, waartegen zij met vrucht
zouden gebezigd kunnen worden, aan eenig onderzoek te
onderwerpen.
Naar mijne overtuiging bezitten de minerale bronnen, uit
dit oogpunt beschouwd, slechts eene zeer geringe waarde^
uithoofde alle bestanddeelen derzelven, de gas-soorten uiet
uitgenomen, door kunst daargesteld en den kranken over al
verschaft kunnen worden; daarbij komt nog, dat de tijdreeds
verre achter ons ligt, toen er nog eenig geloof werd gehecht aan
het bestaan eener zoogenaamde bronzici, aan eene verborgene,
niet stofTelijke kracht, welke het bronwater moest bezitten. —
Ilierop maken slechts twee bronnen, namelijk, die van Gebangan
en Asinan, n" 48 en 49, eene uitzondering; deze bevatten
een metaal, hetwelk zelden voorkorat en eene groote
geldswaarde bezit, namelijk, Jodium, en wel in zulk een
rijken voorraad, dat hetzelve waarschijnlijk met goed gevolg
daaruit bereid, ja, tot een handelsavlWQÌ zal kunnen verheven
worden.
De ziekten, welken op Java het algemeenst en het menigvuldigst
ondcr de Europeers heerschen, waarvoor bij gevolg
geneeskundige hulp eene dringende, meer algemeene behoefte is
geworden dan zulks ten opzigte van anderen het geval is, zijn
haren oorsprong verschuldigd aan het klimaat en worden gewoonlijk
gebragt onder de benaming van « tropische ziekten der
Europeers»; die, welke het menigvaldigst voorkomen, zijn:
kooriseriy dijsenterien, leverziekten, en algemeene ver-
1373
zwakking der ligchaamskrachten. Ter genezing van deze ziekten
baten echter noch geneesmiddelen, noch minerale bronnen
en het hoogste heil, hetwelk er met grond van verwacht kan
worden, is, dat zij in sommige gevallen strekkcn als vcrzachtend
middel, als pallia tief. Het radicale hulpmiddcl kan slechts
hierin bestaan: in het wegnemen van de oorzaak, welke de
ziekte deed geboren worden, het klimaat te veränderen, waarin
die zieke leeft.
Hetgeen men onder acclimatisatie verstaat, wordt door die
benaming op eene zeer onbepaalde wijze uitgedrukt. De
mogelijkheid eener acclimatisatie is verschillend voor ieder
afzonderlijk individu en hangt af van zijne ligchaamsgesteldheid,
van den ouderdom, welken hij heeft bereikt, van het klimaat,
waaraan hij in zijn vaderland gewoon was, benevens van eene
menigte andere omstandigheden. Ik houd mij ten stelligste
overtuigd, dat vele Europeers zieh in Indie volkomen acclimatiseren,
in zoo verre zij nooit aan die ziekten lijden, wier
oorsprong wordt toegeschreven aan den invloed van het tropische
khmaat; anderen daarentegen gaan herhaaldelijk gebukt
onder den nadeeligen invloed van het luchtgestel, zij worden
er door ten grave gesleept of gedwongen een ander klimaat
op te zoeken. Algemeen genomen mag derhalve de acclimatisatie
op Java van hen, die in Noordelijk- of in Midden-Europa
zijn geboren, als onmogelijk worden beschouwd.
De waarheid hiervan wordt zoo algemeen erkend, dat zelfs
sommige geneeskundigen en apothekers, die, om den wille van
hunne praktijk, zoo gaarne de acclimatisatie als eene bestaanbare
zaak willen doen beschouwen, toch eindelijk genoodzaakt zijn
de door hen behandelde lijders naar Europa, dus naar een
ander klimaat te zenden, wanneer zij eindelijk ontwaren, dat
al hunne geneesmiddelen vruchteloos zijn gebezigd en de herhaalde
aanvallen derzelfde ziekte, welke den lijder in het
graf dreigen te slepen, daardoor niet kunnen worden geweerd.
Dan zenden zij den kranke naar een koeler klimaat, waar hij
genezing vindt; zij erkennen hierdoor feitelijk, hetgeen zij theoretisch
niet willen toegeven, namelijk, de krachteloosheid
87