
gite
1452
grooten lava-stroom opgebraakt, die längs zijne helling was
gevloeid, zieh als een bergkam door de kustvlakte uitstrekte
en tot de zee reikte; zie bladz. 1280. Waarschijnlijk is het
deze lava-stroom, die bij de in woners bekend is onder den naam
van batoe Angoes, en aan de noordoostelijke zijde des bergs i)
wordt gevonden. In Februarij, 1840, werd andermaal een
dergelijke lava-stroom door den vulkaan uitgebraakt, welke
tusschen batoe Angoes en het fort Toloeko, derhalve längs
de oostelijke helling des bergs, benedenwaarls vloeide en zieh
insgelijks tot in zee uitstrekte; zie bladz. 1282.
De Tonkoko, gelegen op het sehiereiland Menado van het
eiland Celebes, vormde, in 1801, door zijne lava-puinbrokken
een dergelijken stroom of bergkam als den vroeger vermelden,
ten gevolge waarvan eene in zee uitstekende rotskaap ontstond,
waaraan ook aldaar de benaming batoe Angoes werd gegeven;
zie bladz. 1288.
Uithoofde wij binnen zulk een kort tijdsverloop! — van
het jaar 1822 tot op heden, — reeds zulke duidelijke voorbeelden
hebben leeren kennen van verhooging en verbreeding
van den omvang der vuurbergen in de Oost-Indie, ten gevolge
van de Stoffen door henzelven uitgebraakt, allen feiten,
die op regtstreeksehe waarnemingen steunen, hoe kan er dan nog
worden getwijfeld aan de waarheid der volgende bewering, dat,
namelijk, de gansche massa der 9 ä 10,000 voet hooge kegelbergen
op gelijke wijze is ontstaan: door langzame o^lxoo^m^,
zoowel der gesmoltene steensoorten als der losse uitwerpselen!
Want, wat zijn de 28 jaren, die sedert de uitbarsting van
den Galoenggoeng tot op den huidigen dag verliepen, in vergelijking
van de groote tijdvakken in de geschiedenis van de ontwikkehng
des aardbols; zij zijn minder te achten dan eene
seconde in vergelijking van den duur van een gansch jaar!
") G. P . von DcrfeUlen van Hinderstein heeft denzelven op zijne kaart van Neerl.
Oost-IndiS (1842), ondor den naam van ,,de Verbrando Hoek," afgebeeld als een
verbazend grooten lava-stroom.
1453
Indien ik mij ten doel had gesteld alhier een volledig overzigt
te geven van de krachten, die op Java een voortdurenden
invloed uitoefenen op de vervorming des bodcms, hetzij
door land en berggevaarten te vernielen, hetzij, en dat wel
voornamelijk en in eene hoogere mate, door het vormen van
nieuw land en nieuwe bergsoorten, ZOG ZOU ik, behalve de
hier boven onder I tot VII opgetelde verschijuselen, tevens
eene reeks van andere verschijnselen en gebeurtenissen behooren
op te sommen; en mögen deze niet van vulkanischen aard
zijn, ZOO laat zieh hunne werking, die gemeenschappelijk, gelijktijdig
en zonder ophouden met de vroeger genoemden plaats
heeft, in geene geringere mate bespeuren, ja, menigwerfoefenen
deze een veel gewigtigeren invloed uit dan gene op de
vorming en vervorming der aardoppervlakte. Tot deze laatste
soort behooren voornamelijk de ophooging van deelen der
aardoppervlakte en de vorming van nieuwen bodem, ten gevolge
van aanslibbing, het ontstaan van kalkachtigen zandsteen
aan de kusten en den koraalbouw; het wegslaan van andere
deelen der kust, door het geweld der baren, het instorten van
gedeelten van berghelhngen; stormen, overstroomingen na zware
stortregens en de verwoestingen hier door aangerigt, enz.
Deze verschijnselen mögen met meer juistheid tot de hedendaagsche
vormingen gebragt worden, onder welk hoofdstuk
wij die later zullen behandelen, namelijk, in het derde hoofdstuk
van de derde, neptunische afdeeling van dit werk, welke
onmiddellijk hierop volgt.