
.1 !
i«
•ti
ceno beek over dat gcclcellc van den rand des bekkens, waar
dcze liet laagst is. In het voorbeeld, aangehaald onder n» 10,
hccft het waLei- waarscbijnlijk ecn ondcraardschen uitweg, tervvijl
zalks in het voorbeeld onder n" 11 aangevoerd duidelijk
bewijsbaar is. In dit laatst aangehaalde voorbeeld sijpeit de
zuro beek banjoe Pa'ít te voorschijn aan de buitenwaarts gekeerde
helhng des bergs (van den eruptie-kegel), in M^elks
ketel het meer kavvah Idjén is gelegen.
Dat de verklaring van het ontstaan dezer zure meren, of,
beter gezegd, dier aluinmeren, nit atraospherisch water (nederplofsel
van wölken, regenwater), hetwelk in aanraking komt
niet de zwavelig zure dampen, aanwezig in de rijk van thonaarde
voorziene kraterbekkens, ais de jnisLe verklaring van dit verschijnsel
mag besehouwd worden, laat zieh hierdoor bewijzen,
dat zij nergens elders voorkomen dan in werkzame kraters,
terwijl daarentegen zoeiwater-meren worden gevonden
in alle ketclvormige kraters, wier tverking heeft opgehouden.
Deze laatsten hebben in zeker opzigt de grootste
overeenkomst met de zure meren, de bekkens hebben volkomen
gelijken vorm , de wanden loopen , even als bij de anderen
het geval is, hetzij kringvormig, of in een halven kring
rondom het meer, sommigen hebben eene uitwatering, anderen
bezitten er geene; maar nu houdt de overeenkomst op, wänt
de kraterbodem is uitgebluseht, geene dampen stijgen meer
uit denzelven opwaarts, de wanden des ketels zijn met wouden
bedekt: het water van het meer is zoet. Tot deze soort
behooren: het water, dat den bodem van den westelijken
ketel «kawah Oepas» i) van den Tangkoeban praoe bedekt,
dat van de telaga Dringoe, Werdoto, Pengilong, Tjebong, zie
bladz. 46, 225—228 en der lélaga Ngebel, zie bladz. 479, enz.
De zure beken en meren zijn de volgenden:
d. Een meer zonder uitwatering, in den oostelijken ketel
De naam Oepas (Gift) diiidt aan, dat deze krater eerst sedert kort is
uitgeblnscht en dat zieh vroeger verstikkende gas-soorten in denzelven hebben
ontwikkeld.
1359
«kawah Ratoe,» van den krater des Tangkoeban praoe; zie
bladz. 44 en volg. ») 2. Een meer, zonder uitwatering,
in de kawah Patoewa, zie bladz. 63; 3. eene beek (tji)
Widahi, zie bladz. 1206—1217; eene beek (tji) Paneresan,
zie bladz, 71; 5. eene beek (tji) Papandaijang, zie
bladz. 110, welke in een verder van hier gelegen gedeelte van
hären loop tji Bérém wordt geheeten; 6. een meer, met eene
uitwaterende beek, telaga Bodas, zie bladz. 120 en volg. Bij een
warmtegraad des dampkrings van 14,6° R. of 65,0''F. bedroeg
de ternperatuur van het water van dit meer, ten 11 ure (op
den2'"'" Augustus, 1837), op de meeste plaatsen, waar onderzoek
desvvege in het werk werd gesteld, zelfs op die plekken
waar gas-bellen opborrelden, niet meer dan 16,8° R. of 70,0^ F.;
slechts op enkele plaatsen, die in de nabijheid des oevers
waren gelegen, had het water een hoogeren warmtegraad en
Steeg de thermometer tot op 50,6° R. of 146,0° F.; in sommige
kleine waterpoelen, welke door gas-bellen in beweging werden
gebragt en aan den zuidwestelijken oever van het raeer waren
gelegen, bereikte het water een hittegraad van 25,7° R. of
90,0° F., in anderen zelfs 56,8° R. of 160,0= F.; 7. twee
kleine meren zonder uitwatering, welke in den Galoenggoeng
liggen, zie bladz. 135; <5". een meer, met eene.uitwaterende beek,
télaga Leri, zie bladz. 234 en volg., welke, uithoofde van hare
weiachtige kleur, de meeste overeenkomst heeft met het witte
meer (telaga Bodas); deze witaehtigekleur wordt veroorzaakt deels
door den weérschijn van het bezinksel dat den bodem van het
meer bedekt, namelijk afgezette thon- en kiezelaarde, en ten deele
door de troebelheid van het water zelf, uithoofde deze thonaarde,
na hare verbinding met zwavelzuur, weder afgeseheiden wordt
en nederploft; 9. een meer, met eene uitwaterende beek,
telaga Werno geheeten, zie bladz. 227; dO. een meer, zonder
uitwatering, in den krater van den goenoeng Keloet, zie bladz.
674 en volg; dd. een meer, met eene uitwaterende beek.
I
0 Is bij de opgaaf der bladz. vorder niets vermeid, dan wordt de plaats in deze
afdeeling van het werk gevonden.