
1286
1 I
93. TOLO.
Gelegen op liet eiland Mortai (Mortay) noordoostwaarls van
Djilolo. Herhaaldc en hevige uitbarstingen Iiadden uit dezen
berg in de vorige eeuw plaats. (Val.)
94. AWOE. •)
Hij ligt op het eiland Sangir, noord-noordoostvvraarts van het
noordoostelijke uiteinde van Menade, waarvan de rij der Sangireilanden
de verlenging uitmaakt. Van den 10'''=° tot den 16''<'°
Decernber, 1711, had er (volgens Valentijn) eene hevige uitbarsting
van dezen berg plaats, waardoor een groot aantal dorpen
met lava en asch werd bedekt; in een wijden omtrek rondom
den vulkaan werd de dampkring gloeijend heet en duizenden van
menschen kwamen daardoor om het leven. De goenoeng Awoe
is de hoogste berg op het gansche eiland, dal in derigtingvan
het zuiden naar het noorden zes mijlen lang, bij twee mijlen
brccd is. Aan deze oostelijke zijde van den Indischen archipel
is de goenoeng Awoe de noordelijkste der vulkanen, welke tot
Neérlandsch Indie behooren; hij schijnt als eene voortzetting
van het noordoostelijke uiteinde van Celebes, naar de zijde van
Mindanao, beschouwd te moeten worden, even als het eiland
Mortai zieh voordoet als eene verlenging van Djilolo.
9S.
Een piek op het kleine eiland Siao, of Siaoe, gelegen tusschen
Sangir en Menado, welke als een nog steeds werkzame vulkaan
wordt beschreven. — Nu volgen elf vulkanen op het noordoostelijke
schiereiland van Celebes; Menado.
96. GOENOENG KLÄBAT.
Deze berg, wellte ongeveer eene hoogte bereikt van 6,000 voet,
is gelegen in het distrikt Toncea, in de nabijheid van Kema,
') Awoe beteekent in het Maleisch: asch, derhalve goenoeng Awoe : aschberg,
op gelijke wijze als goenoeng Api beteekcnt vuurberg.
1287
aan de oostzijde van den smallen noordoostelijken hock van
Celebes, op 1° 30' noorder breedte en 124=^ 16'ooster lengte.
Volgens de overlevering spoelde de zee, eenige eeuwen gcleden,
tot aan Treman, eene kleine negerij, welke thans, in eene
westehjke rigting, drie palen landwaarts in van Kema verwijderd
ligt. Is zulks werkelijk het geval geweest, dan moet de
Klabat destijds een eiland gevormd hebben, hetgeen echter niet
waarschijnlijk is.
De berg verdeelt zieh van boven in twee toppeu, die ongelijk
van hoogte zijn. Op de kruin van den hoogsten dier toppen
wordt een meer gevonden, waarvan het water geene verhoogde
temperatuur bezit. Aan deszelfs oever stijgen voortdurend
dampen opwaarts; de berg is in zijn ganschen omvang met
bosschen bedekt, wier groei echter niet weelderig mag heetcn
dan op een duizental voeten beneden deszelfs top. Een Sterke
reuk van zwavel verspreidt zieh hier in het rond. Geen der
bewoners van dit eiland heeft den berg immer asch en steenen
zien uitbraken, noch vuur uit denzelven zien opstijgen. Ongeveer
ter halver hoogte. des bergs worden aan zijne helling
koude bronnen gevonden, gelijk mede in de naastbij gelegene
streken; te Ajer madidi, bij voorbeeld, wordt eene bron aangetroffen,
waarvan het water voortdurend in eene borrelende beweging
wordt gehouden, als kookte het; aan dit verschijnsel heeft
deze plaats hären naam ontleend.
Het bovenstaande is de zakelijke inhoud eener schriftelijke
mededeeling, d. d. 12 November, 1848, aan mij toegezonden
door den heer C. A. J. Pecqueur, destijds oCficier van gezondheid,
te Menado. Volgens Valentijn (Oud en Nieuw-Oostindie)
moet uit den berg «Kernaas» op Menado, ten ]ave d683,em(i
hevige uitbarsting hebben plaats gehad, gepaard met eene aardbeving,
waardoor een groot gedeelte der omliggende landstreek
werd verwoest. Ik vermoed, dat deze «Kemaas», insgelijks
«Oesterberg» geheeten, en de berg Klabat, nabij desa Kema
gelegen, een en dezelfde berg is. Waarschijnlijk is het deze
berg, welke door de zeevarenden, uithoofde van zijn dubbelen
top, «de twee gebroeders» wordt genoemd.
1