
¡' t
973
5 á 6 voet middellijn, claarvan het gevolg is. Deze mcer of min
teerlingvormige stukken worden naar boven voortdurend losser,
de spleten wijder, zij gaan eindelijk over in eene massa van
woest dooreengeworpene groote en kleine brokstukken, welke een
veelhoekigen, onregelmatigen vorm hebben.
Eenige heldergrijze, fijn-poreuse blokken, welke alhier voorkwamen,
hadden veel overeenkomst met die lava-soort, waaruit
de tempels op den Dieng zijn gebouwd.
Slechts in eenige weinige streken zijn deze lava-brokken met
eene kleiachtige, zeer barde aardkorst bedekt, welke zulk eene
geringe dikte heeft, dat de spitsen bijna overal uit de aarde
opsteken; veelal echter liggen zij onbedekt en los in het rond,
de een op den andere gestapeld; ten gevolge hiervan wordt de
weg van Soembér waroe naar Badjoelmati tot een der moeijelijksten,
welke op Java wordt aangetroííen, en kan hij te paard
niet dan omzigtig en in langzamen stap worden afgelegd. Daar
de weg schuin over den zuidwestelijken voet van den Boeloeran
heenloopt, zoo bereikt hij in het midden tusschen beide
plaatsen zijn hoogste punt, hetwelk echter hoogst waarschijnlijk
niet meer dan 200 voet boven de oppervlakte der zee gelegen
is. Van dit punt af daalt het terrein in eene znidwestelijke rigting,
naar de zijde van den Idjén, voortdurend benedenwaarts,
en gaat het over in de vlakke, laag gelegene tusschenruimte,
welke beide bergen van elkander Scheidt.
Dorre, schrale wouden verhefíen zieh op dit oneíFene, met
puinbroklten bedekte terrein; is de hemel onbewolkt, dan wordt
zijn steenachtige bodem in eene zeer hooge mate door de zon verhit.
Gedurende de drooge maanden verdampen hier alle vochtdeelen,
en binnen een omtrek van I S palen is geen enkele druppel
water te vinden-. De uitgedroogde grond tusschen de puinbrokken
wordt slechts nog hier en daar bedekt met verzengd Alang-gras;
onder het ver van elkander groeijende woudgeboomte, hetwelk
voornamelijk bestaat uit Cassia-soorten, — waaronder C. fístula
voorkomt, — stekelachtige Acacia's en Borassus flabelliformis,
treft men bijna geen kreupelhout aan; te vergeefs ziet de
dorstige reizigcr, die gcnoodzaakt is gedurende vier uren de