
r
í , 1 'í
i 'iÏ
(
•I
Î It
f. V
i '
576
De vlakte van Pawenanij is geen opeii, met de groote alluviaal
Tlakte van Indramajoe eu Cheribon vereenigd plat, maar
het is integendeel eene vlakke, van rondsom door gebergten
oniringde hogt, weUoer horizontaliteit waarschijnlijk door eene
voormalige waterbedekking is ontstaan, ten gevolge waarvan de
puinlaag ineerdere uitbreiding en eene effene oppervlakte verkreeg.
Destijds was het een binnenmeer, totdat hare beek, de
tji Manoek (noordwaarts van Pawenang), zieh een tweeden uitloop
baande,waardoor het water totbijna opeenegehjkehoogte
als de buitenste ailuviaalvlakte daalde.
In het noordwesten tot in het noorden wordt deze vlakte
begrensd door den eersten dwarsarm (waarop wij ons thans
bevinden), welke zieh als een heuvelachtigen, oneffen met gras
bedekten bergrug nog ver van hier naar het noordoosten uitstrekt
en vervolgens eensklaps in eene zeer steile rots-afhelling uitloopt,
die wij met A zullen aanduiden en längs welker voet, in eene
noordelijke rigting van Pawenang, de tji Manoek voorbij stroomt.
In het zuidwesten wordt slechts een klein gedeelte der bogt,
namelijk, hare noordwestelijke streken, door den voet der hoofdketen
Gêrimbi (en hare dwarsribben) zelve begrensd; verreweg
het grootste getleelte loopt in het zuidwesten, in het zuideu
en in het znidoosten tegen den voet van het gindsehe hoogland,
dat zieh van de helling der spits Roejoeng (welke in het zuideu
80'' teu westen ligt) in eene dwarsche rigting tot aan de helliug
van den Saugjang ponté (welks midden in het zuiden 15° teu "
oosteu wordt \î-aargenomen) voortzet. — Dit hoogland maakt een
voorwaarts springend terras of plat uit, hetwelk slechts op eene
enkeleplaats is doorbroken, namelijk, door de kloofder tji Manoek
en vervolgens met een scherp begrensden rand eensklaps, met
eeneu enkelen trap, in het dieplaud van Pawenang nederdaalt.
(Zie Pawenang Figuur d.) Op die wijze plotselmg afgesueden
doet zieh dit hoogland van Malêmboug van hier aan het oog
voor en rijst het denkbeeld op, dat deze scherpbegrensde rand
een voormalige oever eens meers is geweest, welke steil in den vloed
afdaalde en dat de steile als een trap gevormde helling, tusschen
dczen bovensten rand van het plat en zijnen voet, door golfil
;
¡s .crooiv-uAl, lidvvdk den »and van „„deren uW,.Ido
en afbrokkclde(?) '
Aan deze zijdeu omsloteu (in het noorden, m het westen eu
m het zuideu), zou de vlakte van Pawenang in het oost-zuidoosten
in het oosteu en in het noordoosten (tot aan het noorden)
open hggen, wäre het met, dat voor deze gansehe uitgestrekte
oostehjL rmmte, van den voet des trapvormig aüoopei^eu
wands van het Malêmboug plat (ten zuidoosten van het dorp
Pawenang) tot aan het steil afdalende uiteiude (A) van den eersten
d w a r s a r m (teu noorden van Pawenang) een labirmtvormig,
heuvelachiig ierrein lag, hetwelk, in zyne hoogste bulten
ou-eveer 500 à 500'hooger liggeude dan de vlakte, de bogt van
Pawenang aan deze zijde begrenst. De massa, haar als een geheel
besehouweude, hgt overal eveu hoog, omtreut 200 voet boveu
de vlakte. Slechts eene eukele waterloozing loopt uit de bogt
door dit terreiu, namelijk, de tjiManoek, welke zieh digt aan
den voet des wands A een bed heeft gegraven eu längs dezen
weg de buitenste vlakte van Karang sambong binnen treedt. Van
het Saugjang ponté of M a l ê m b o u g gebergte afdalende, strekt dit
terrein zieh (in het zuideu van Karang sambong) nog onafzieubaar
ver naar de zijde van den Tjerimai uit. Het bestaat mt een
onvruchtbaar, heet, dor, onbebouwbaar, steenachtig, met bergtoppen
bedekt rots-labiriut, dat (naar de streken, die ik m
1839 zuidwaarts van Karang sambong bezocht eu naar het
algemeen uiterlijk te oordeeleu) geheel eu al uit vulkanischc
puiumassa's, deels groote brokstukkeu vau rotseu , deels brekzieu
schijnt gevormd te zijn, — en bedekt is met áe uitwerpsclen
van een vcrbrijzelden vulkaau! (Waarschijnlijk was ook de Saugjang
ponté eemnaal een vulkaau eu hgt dezelve thans hier als
een puinhoop ueder.)
De roodachtige aardsoort op den eersten dwarsarm, met de
daarin gekueed voorkomeude rolsteenen, eu met hare Alang- en
Malaka-plantengroei, kwam volkomen overeen met die, welke
aan de noordwestelijke helling vau deu Saugjang ponté wordt
aangetroffen. De ïampomas decd zieh, vau dezen wegpas
gezien, aau het oog voor, gelijk in Tampomas Figimr ,
•j >1.