
! >
1 1288
97. GOENOENG TONKOKO.
Na zijnc uitbarsting batoe Angoes geheeten. « Ten jare 1801,
de maand an de dag zijn onbekend, braakte deze berg voor
de eerste maal vuur, asch ea steenen uit; deze eruptie ving
aan omstreeks 3 ure des namiddags; de vulkaan wierp zulk eene
ontzaggelijke hoeveelheid asch uit, dat het zonlicht gedurende
twee achtereenvolgende dagen door dezelve werd verduisterd.
Tevens verspreidde zieh een sterke renk van zwavel; de uitgeworpene
asch werd tot £ema voortgestuwd. De vulkaan shngei'de
tevens zoo vele steenen uit, dat op drie palen afstands
van denzelven een nieuwe berg ontstond, waarvan een tandjoeng
(kaap) zieh een eindweegs in zee uitstrekte; slechts aan
dezen nieuwen berg is het, dat de naam baioe Angoes wordt
gegeven, uithoofde hij uit verbrande steenen is gevormd. «Wij
hebben hier bij gevolg een nieuw voorbeeld van lava-stroomen,
welke zieh, gelijk die van den g. Api, bladz. 1274 en 1276
en die van den piek van Ternate, bladz. 1282, tot in de zee uitstrekken.
«De krater van den Tonkoko ligt op zijnen hoogsten
top; uilgebraalite asch en steenen vorrnen rondom den rand
een wal, gelijk aan dien eener benteng (vesting). De diepte des
kraters zal ongeveer 600 voet bedragen; op zijn bodem rijst
een nieuwe berg opwaarts^ welke echter slechts ter halver
hoogte van den kraterwand reikt. De voet van dezen hinnen
den krater gelegenen berg wordt door water omringd. De
hoeveelheid zwavel, welke binnen den krater wordt gevonden,
is zeer groot. De buitenste oppervlakte des bergs is met geboomte
bedekt. Geene uiterlijke voorboden kondigden de straks vermelde
eruptie aan 5 zij ontstond eensklaps en werd noch door aardschuddingen,
noch door onderaardsch geluid voorafgegaan. De
werking der uitbarsting rigtte zieh naar het oosten, dat is, naar
de zeezijde, hetwelk te meer opmerkenswaardig is, dewijl de
werking van den vulkaan Sapoetang, die op de westzijde van
het schiereiland gelegenis, gelijk wij later zullen zien, zieh naar
het Westen, dat is, insgelijks naar de zeezijde openbaarde. De
berg blijft voortdurend rook opgeven; bij de uitbarsting braakte
1289
hij vuur, asch, zand en steenen uit, welke beide laatsten in de
straks vermelde rigting werden uitgeworpen, terwijl daarentegen
de asch en de rook, door de kracht van den heerschenden wind,
nu eensin deze, dan in gene rigting werden voortgestuwd, naar
mate dezelve van Streek veranderde; de asch werd tot Ajer
madidi, Moombi, ja, tot Menado voortgedreven. Te Ajer madidi
lag eene aschlaag ter dikte van één duim; zij was grijskleurig,
fìjn, ligt en had een sterken zwavelreuk. De steenen, waarvan
sommigen de grootte van een klein (inlandsch) huis hadden,
waren allen door de werking van het vuur aangetast; zij hebben
eene grijze kleur, zijn scherphoekig, poreus, specifiek ligt van
gewigt en minder vast dan die, welke in de ri vieren worden
aangetroffen. Twee dagen na de uitbarsting waren de uitgeworpene
steenen nog heet en stoomden zij voortdurend. » Velgens
mededeelingen van den he&c Pecqueur ; zie vroeger. Wij leeren
derhalve alliier, aan den voet des vulkaans, een lava-puinstroom
kennen van eene zeer groote uitgestrektheid, welke eerst ten
jare 1801 werd uitgeworpen, «batoe Angoes» is geheeten, en
eene in zee vooruit springende kaap vormt; wijders een nieuwen
erupiie-kegel, in den krater des vulkaans gelegen, welke van de
omringende kraterwanden door een meer, —• dat waarschijnlijk
eene kringvormige gedaante heeft, is gescheiden !
98. VÜLKAAN SAPOETANG.
uDeze is een zeer groote aschberg, welke ongeveer eene hoogte
van 5,000 voet bereikt. Nergens vertoont zieh eenig spoor van
plantengroei op denzelven; hij is kaal, grijskleurig van den top
tot aan zijn voet, en vormt uit dien hoofde een merkwaardig
kontrast met een berg, die zieh in zijne onmiddellijke nabijheid
verheft en met eene weelderige vegeta tie is bedekt. Hij ligt aan
de zuidwestelijke zijde van het eiland Celebes op een afstand,
in eene lijnregte rigting genomen, van 11 palen van de zee. In
vroegeren tijd had er jaarlijks of om de twee jaren, somtijds
twee malen in één jaar, eene uitbarsting van asch, zand en
steenen plaats, waarbij de asch somtijds tot aan Amoerang en
verder tot op 21 palen afstands van den vulkaan nederviel ;
,jV>
' hihN' 1
I "Vii!
I l ü p i i
UM
1 r