
J ¡[1'
il
Ni
ri;.
878
boomgrocpen, verheffen zichboven de wildernis van Alang-gras;
hier en daar wordt dit afgewisseld door hooger groeijende Glagah,
zelden echter door Sorghum tropicum; ook waaijer-palmen
(Corypha Gebanga) komen in dezelve voor, nu eeus verstrooid
uit elkander staande, dan weder tot gansche wouden vereenigd,
welke boomsoort deze heete, läge, kreupelachtige, verbrokkelde
strandbosschen bijzonder kenmerkt. Slechts Buceros-vogels (deze
soort verschilt van die, welke in de gebergte-wouden wordt aangetroffen),
paauwen, tijgers en wilde zwijnen houden zieh op
in deze onbewoonde wildernissen, welke weinig aanlokkends voor
den botanicus bezitten.
In vergelijking van de vlakte van Malang en van andere dergelijken,
is de vlakte van Lemadjang (daargelaten de daling,
welke zij over hare gansche nitgestrek theid naar het zuiden bezit),
zeer effen; zij behoudt deze horizontale rigting tot in de onmiddellijke
nabijheid van den voet der omringende geborgten. De
znidelijke voet van den Semeroe, welke aanvankelijk een gelijkmatig
dalenden, effen zoom vormt, verheft zieh naar het zuiden
heen op nieuw; aan die zijde gaat hij over in eene läge bergmassa,
welke, spitsig oneffen, in eene menigte toppen van geringe
hoogte rijzend en dalend, — uit lava-brokken des vulkaans? of
uit kalk? of uit beide bestaande? — de wijd uitgestrekte tusschenruimte
tot aan het zuiderstrand beslaat. Van het oosten of
van het noordoosten gezien, doet dit terrein zieh aan het oog
voor als eene lang uitgestrekte, met kloven labirintisch doorsnedene
heuvelketen, welke zieh onafgebroken van den voet van den
Semeroe naar het zuiden uitstrekt. Deze heuvelmassa is het
(misschien een chaos van rotsen en kloven, die daarenboven met
een ondoordringbaar woudbedekt is), welke het verkeer tusschen
Malang en Lemadjang längs den korteren, zuidelijken weg, over
den voet van den Semeroe, onmogelijk maakt.
Wanneer men zieh op weg naar Poegk bevindt, ontwaart
men den vulkaan Lamongan en zijn grooteren, oostelijken nabuur,
den Ajang, in het noorden; de westelijke helling van
den Ajang strekt zieh verre in de lengte uit, heeft eene zachte
glooijing en gaat, na verscheidene voorsprongen te hebben ge-
879
vormd, door middel van een tusschenland, ovei' in den oostelijken
voet van den Lamongan. Hetzelve doet zieh aan het
oog voor als een tamelijk vlak terrein, dat waarschijnlijk niet
hooger is dan het tusschenland, dat den Lamongan en den Tengger
vereenigt (800 voet). Naar berigten bij de Javanen ingewonnen,
loopt een weg, welke te paard kan bereden worden
van Toenggoel koeripan, aan den zuidelijken voet van den
Ajang gelegen, over den zadel naar Kraksan, welke plaats
aan den noordoostelijken voet van den Lamongan ligt. Het is
derhalve onjuist, wanneer men opgeeft dat de verbinding tusschen
den Lamongan eh den Ajang wordt daargesteld door
middel van eene bergketen.
Poeger.
Nadat ik eene bijna onafgebrokene wildernis tot aan Poeger,
waar ik ten li/i ure aankwam, had doorreisd, werd ik bij
mijne aankomst aldaar niet weinig verrast, toen mijn rijtuig
aan de noordelijke zijde der Aloen-plaats stilhield voor een
net woonhuis, dat op een fondament ter hoogte van vijf voet
was gebouwd. Het was de pasanggrahan; bezwaarlijk zou men
in zulk een eenzaam, afgelegen oord eene betere rustplaats
hebben kunnen verlangen; het was een ruim, zindelijk, luchtig
gebouw, waarin men bijna alles aantrof, wat tot gemak des
reizigers kan dienen; tafel en beddegoed, het eten, alles was
uitmuntend en comfortabel.
Het middenpunt van Poeger, d. i. de Aloen-plaats, ligt ongeveer
10^ voet boven den gemiddelden waterstand der zee en
een paal noordwaarts van de kust; slechts op een »/a paal afstands
van het dorp vloeit de kali Misini, welke zieh ten zuiden
van hetzelve met de grootere kali Gradji vereenigt. Terwijl
de eerstgenoemde uit het noordwesten door de vlakte stroomt,
komt de laatstgemelde uit het noordoosten; zij vliet in de onmiddellijke
nabijheid van den naar deze zijde gekeerden voet
van een langen, met wouden bedekten bergrug, goenoeng
WMangan geheeten, M'elke van het noordoosten naar het zuidwesten
loopt en rotsachtig steil in de zee afdaalt. De noord