
i i ' l
I f t f l i
4 - ;
I. v i
' i
?
i I
t!"
tcgcnovcr de Andaaian-eilanden d. i. tegenover de vulkancn vermeid
oiider no 1 en 2, sporen van vulkanische werking waargenomen.
Door de onderzoekingen van Low en Crawfurd zijn aldaar,
d. i. aan de westelijke zijde der bergketen van Siam, een aantal
van 4 warme brennen bekend geworden5 in de parallel der stad
Tavoy, welke op 14°6' noorder breedte gelegen is, wordt, meer
landwaarts in, waarschijnlijk een vulkaan gevonden. (Zie Berghaus:
Memoir, behoorende tot de kaart van Achter-Indie, p. 44.)
De volgende 19 vulkanen, namelijk, van no 3 tot no 21,
liggen op het eiland Sumatra en zijn door mij reeds eiders vermeld
geworden, namelijk, in het gedeelte mijner beschrij
ving der «Batta-Ianden op Sumatra» (Berlijn, 1847), waartoe
hier eenige bijvoegselen worden geleverd, doch overigens, met
het teekcn Battal., verwezen wordt.
o. OIJFANTSUERG BIJ SALiMANGKA.
Zeer weinig is ten opzigte van dezen vulkaan bekend. Nog
onzekerder is het of de berg, welke in het noordwestelijke
gedeelte van Sumatra is gelegen, en die door Dampier «Goudborg
» wordt genoemd, een vulkaan is. (Battal. bladz. 38.)
4 . BATOE GAPIT.
Van dezen berg, in het binnenste gedeelte van Delhi gelegen,
ter plaatse waar de brennen der rivier Boeloe tjina entspringen,
wordt door de inboorlingen, naar men zegt, zwavel
gehaald. (Battal. bladz. 38. Zie wijders Radermacher in de Verband.
van het Batav. Genoots. III. bladz. 25.) ')
5. DOLOR DSAOET.
Een uiterst zacht oprijzende, maar wijd uitgestrekte, stompe
kegel in het centrale gedeelte der Batta-Ianden. Hij is door mij
beschreven geworden op bladz. 220—^222 AGV uBatta-landem),
zijn profiel wordt gevonden in Figuur 15, 1. c.; hij is hoogstens
5,000 voet boven het niveau der zee.
') Twccde druk, Batayia 182-t,
1 2 3 7
Ten opzigte van de gedaante en der iioogte zoo van dezen
berg als der volgenden tot aan den goenoeng Salasi, vergelijke
men de hoogte-kaart n» 1, welke bij bladz. 29—31 der
eerste afdeeling van dit werk behoort en aldaar is medegedeeld,
benevens de topographische kaarten, welke tot het gedeelte
mijner «Batta-Landen» behooren.
6 . DOLOK SIROELABOALI.
Twee solfatara's, gelegen aan de oostelijke helling van het
geborgte Siboelaboah, waaruit sterke dampwolken opstijgen;
zij liggen in de zone van 3 ä 4,000 voet boven het niveau
der zee, in eene noordoostelijke rigting 1) ton opzigte van den
volgenden berg. Zij zijn door mij op bladz. 181-—^184 van
het ZOO even genoemde werk beschreven geworden en hebbcn
overigens eene volkomene overeenkomst met die solfatara's op
Java, welke in oorspronkelijke wouden zijn uitgebarsten, zoo
als bijv, de kawah Kidang en Tjondro di moeka in het Dienggebergte.
7. DOLOK LOEBOE RADJA.
Deze is de hoogste berg in de Batta-Ianden5 zijn schedel ligt
5,850 voet boven den spiegel der zee. Hij is door mij in de
«Batta-Ianden» beschreven geworden op bladz. 109^—^116 en in
profiel afgebecld in Figuur 14.
8 . SERET BERAPL
Deze berg ligt zuidwaarts van het fort Elout, nabij Penjaboengan.
De inboorlingen halen zwavel van den top dezes bergs;
het mag derhalve waarschijnlijk worden geacht, dat hij door
een krater is doorboord. Hoogte 5,500 voet. Zie Battal. blz. 37.
9. GOENOENG PASAMAN.
Hebben de vroeger vermelde bergen geen duidelijken kegclvorm
en vei'heffen zij zieh waarschijnlijk niet boven de zone
I!
I
•
i
') Niet noordwcstwaarts, gclijk 1. ]. op bladz. 181 wordt rcnncld.