
i' il
Sil
•IW
11
i,
l'i!
• rli I
•Hl-Iii
ill,
ftl, I
ül
V
830
Over zijne gansche uitgcstreklheid ccnc bijiia volkomcn efl^no
zandwoestijn, welke gemiddeld 6,500 voet boven de oppervlakte
der zee gelegen is. Siech ts in het zuidelijke gedeelte: Roedjak an
in de laagste zuidoostelijke en noordoostelijke hoeken, ahvaar,
nabij den Gedalo en den Boedolemboe, het regenwater somlijds
te zamen loopt, is de vlakle in eene geringe mate met een
bekleedsel van bosgras en eenige Cyperaceen bedekt; in de
overige, veel uilgebreidere middengedeelten daarentegen is
het geelachtig grijze zand geheel en al los, hgt beweegbaar,
kaal en van allen planlengroei verstoken; na het vallen van
regen doet zieh de oppervlakte van het zand donkergrijs
' gekleurd aan het oog voor; i) deze bezit alsdan zekere rnate
van vastheid, is glad en wordt slechts door smalle, evenwijdig
loopende strepen, de ointreklijnen van gekroesde golven voorsteilende,
doorgroefd; bij droog weder echter heeft het zand
eene hchtgele kleur, en lost het zieh, door de zonnestralen in
eene hooge mate verhit, in stofwolken op; de vertieale luchtstroomen,
welke alsdan opstijgen, treden in strijd met den
hecrschenden horizontalen luehtstroom van den zuidoostewind,
en geraken daardoor met dezen in eene ronddraaijende, cirkelof
spiraalvormige beweging; — dan ziet men op een dozijn
plaatsen te gelijk zandhozen zieh al draaijende in eene snelle
vaart over het zandmeer bewegen; dan beeft als het wäre de
verwijderde zoom der vlakte, die in golven rijst en daalt, en zelfs
deverschijnselen der mirage doen zieh aan de blikken des bezoekers
voor, die nu eens door stofwolken wordt omhuld, dan weder
daarvan bevrijd is; — kleine zandduinen vormen zieh hier en
daar, — het stuifzand overstelpt de paden en alle sporen van
dezelven worden uitgewischt. Zoo herhalen zieh hier in dezen
kraterbodem, 6,500 voet boven de oppervlakte der zee, doch
op eene kleinere schaal, getrouwelijk al de verschijnselen
eener Afrikaansche woestijn.
Toen ik vier jaren later (in October, 1848,), bij gelegenheid
Aan ditverscliijnsol kon ik des morgens telkens bespeuren, dat er regen in het
zandmeer gevallen was, terwijl het in hetnaburige Wonosavi geheel en al droog was
gebleven.
831
niijuer reis van Suez naar Cairo, door de woeslijii Irok, zag ik
dat wonderbare versehijnsel, de opdoerning (rairage), gedurende
een geheelen dag, menigwerf op lien, tvvaalf plaatsen te gelijk
voor mijn oog nedergetooverd. Levendig wekte dit de herinnering
aan Java in mij op, waar ik een afbeeldsel in het klein, cene
miniatuur schilderij als het Avare van de woestijn, met hare
stofwolken, had gezien in den zevendehalf duizend voet hoogen
krater eens vulkaans!
Bijna de helft van de ruimte der vlakte beslaat een zandgebergte,
hetwelk haar middengedeelte uitmaakt, en welks
scherp omgrensde voet, die zeer onregelmatig van oratrek is,
door de vlakte kringvormig wordt omsloten. Slechts aan de«
zuidwestzijde van het rniddenpmit verbinden zieh de zijribben
van den ringmuur met die van het centraal-gebergte, en vonnen
zij den tusschenrug, welken wij reeds hebben leeren kennen.
Het zuidelijke gedeelte der vlakte, tusschen den zuidelijken
voet van het centraal-gebergte en den noordelijken voet van den
ringmuur Ider, wordt door de Javanen: Roedjak geheeten, terwijl
de overblijvende ruimte oost-, noord- en noordoostwaarls
van de centraal-bergen onder den naam van: Basar of zandmeer
bekend is.
Op deze wijze wordt de ruimte des kraterbodems, — welke,
gelijk reeds vroeger door ons is aangemerkt geworden, tusschen
de tegenover elkander gelegene gedeelten van den ringmuur,
van het zuiden naar het noorden en insgelijks van het zuidoosten
naar het noordwesten een diameter van S'/s minuut (of
20,000 voet) heeft, terwijl die van het oosten naar het westen
zelfs 4</2 minuut (of 25,700 voet) bedraagt, — door het centraal
gebergte aanmerkelijk verkleind ; want terwijl de breedte
van het zandmeer, — in zooverre het eene opene vlakte is, — van
het zuidoosten naar het noordwesten, längs den voet van den
dwarsdam, Si/s minuut (of 13,320 voet) bedraagt, en de lengte
van den weg, tusschen den dwarsdam en den naar ToSäl 1 ^d^GCT*
den wand, van het oosten naar het westen — voorbij den noordelijken
voet van den Batoek, — twee minuten (11,420 voet) b(iloopt,
ZOO is de bi-eedte van den Roedjak overdwars genomeu in
»