
1 •
ij '
; 1
wicrp. Deslijds bedroeg de bevolking des lands eenige hondcrd
duizend zielen. De uitgestrekte, schoone hoofdstad was met
rnuren en wallen omringd; in prachtige tempels rookten wierookoffers
voor de idolen der Brahmansche drieeenlieid en de
volheid van ludische pracht omgaf nog de vorsten des lands,
wier wenken door eene talrijke Schaar van dapperen werden
gehoorzaanid.
Maar reeds deslijds voerden zij krijg legen den Mohamedaanschen
Koning van Pasoeroean, en waarschijnlijk was het
deze oorlog, welke de krachten des rijks ondermijnde en den
grond lag toi deszelfs volslagen ondergang.
Thans zijn die honderd duizenden van bewoners verdwenen;
siechts een niets beduidend spoor is nog overig van de
grondslagen der voormalige paleizen; in plaats van menschen,
die het bewonen, kruisen roovende tijgers door het land, dat
ecne wildernis geworden is en hOogstommige wouden verheffen
zieh boven de ru'inen der tempels, wier geringe overblijfselen
verstrooid in hunne schaduwen hggen; het rijk Balambangan
is ondergegaan en bij de tegenwoordige bewoners, die van
eiders, uil Besoeki, Madoera en Bali, herwaarts overkwarnen,
is ter naauwernood de herinnering aan zijn naam bewaard
gebleven.
Eersl sederl dat gedeelte van Java in het bezit der Nederlanders
is gekomen, ontwaartmen, dat in de laatste 25 jaren
zoowel het aanlal der bebouwde velden als dat der bewoners is
toegenomen; de bevolking telt tegenwoordig ongeveer 30,000
' zielen.
De Aloen-plaats van Banjoewangi hgl ongeveer 15 voet boven
den gemiddelden watersland der zee; zij daalt, in de nabijheid
van het fort, tamelijk steil naar de zijde der smalle strandvlakte,
benedenwaarts; eene lang uitgestrekte landtöng, welke
in eene evenwijdige rigting met de kust voorloopt, Scheidt eene
smalle moerassige strook lauds, namelijk, de uitwateriug der
kali Tamboeng, van de reede. Gedurende den vloed vormt dil
ingeslotene gedeelte van het Strand een inham, welke eene
veilige haven voor zeeschepen van geringen diepgang opleverl;
987
gedurende de eb daarentegen is het cen raodderpocl, waariu
een aanlal reigers waden; de uitgestrektheid van helzelve is
echter te gering, dan dat men de ongezondheid van Banjoewangi
aan de nabijheid van dil moeras zou kunnen toeschrijven.
lets meer zuidwaarts dan het fort is eene lange brug over dil
moeras (de monding der kaU Tamboeng) gebouwd, waarover
de naar zee gekeerde oostelijke oever der landtong wordl bereikt,
welke de gewone landingsplaats is der sloepen. Het is eene van
de wandelplaatsen der eenvoudige inwoners van dil weinig bezochte
plaatsje.
De landtong, gelegen aan gene zijde van het moeras, ontstond,
naar men verhaall, eersl als eene bank' bij gelegenheid der
uilbarsling van den Idjen in 1817, ten gevolge van de groote
hoeveelheid zand en modder, welke de beek Tamboeng deslijds
zeewaarls voerde. Vele bewoners vermijden dil oord, uil
Vrees voor koortsachtige aanvallen. Endemische koortsen hebben
Banjoewangi in vroegere jaren zeer berucht gemaakt; het is
echter waarschijnlijker, dal haar ontstaan van meer algemeene
oorzaken afhankelijk is, .b. v. van het vellen van wouden,
van gebrek aan voedsel, ten gevolge van vulkanische uilbarstingen,
—als van de uitwasemingen van een dergelijk moeras,
dal zulk eene geringe uitgestrektheid bezit. Velgens metingen,
gedaan door ofTicieren der Nederlandsche marine, ligt het
fort «Utrecht», te Banjoewangi, op 8°13'30" zuider breedte en
124°21' ooster lengle van Greenw.; volgens de kaart van
Raffles ligt het op 8°12'30" en 124°12'. De eerste opgaaf,
betreffende de lengle dezer plaats, is juisler dan de laatste.
" De bodem der vlakke dieplauden, ten oosten en ten zuidoosten
van den Idjen, beslaat hoofdzakelijk uit het reeds
vroeger vermelde vulkanische zand en asch; vermengd met
zwaveligzuur water stroomden deze zelfstandigheden, bij gelegeheid
der uitbarsting van 1817, uit den krater des vulkaans,
en vormden zij breede banken, ter plaalse waar de beekkloven
aan den voet des vulkaans eene meer vlakke gedaanle aannemen.
Sedert dien lijd zijn deze uitwerpselen tot padas verhard en
niaken zij een dorren, onvruchtbaren bodem uit. Vergeh Bat.
63
f t
1.1
i
f ;
'4