
i l l , ,
1 ' i
1280
icizigcr, dio zieh in 1821 op Ternate bevond, als van den luitcnant
van Boelen, ') die den berg in 1818 beklom, is het niet
twijfelachtig, dat wij hier eenen echten lava-stroom voor ons
hebben, eenen strooni van lava, die of in een geheel gesmoltencn
toestand uit den krater, welke zieh op den top des bergs
bevindt, of uit eene zijdelingsehe spieet werd uitgebraakt, längs
de helling nederwaarts en, over de smalle vlakte heen, tot in de
zee liep, en die, zoo als gewoonlijk het geval is, bij het bekoelen
sleehts aan hare oppervlakte in hoekige stukken berstte, —
of die in gloeijende brokstukken uit den krater kwam, welke
nederwaarts roklen of, door de drukking der daarop volgende
massa's, over de vlakte heen werden geschoven. Volkomen dergelijke
sraalle dämmen of bergruggen, uit niets anders dan lavabrokken
bestaande, — lava-puinstroomen, — komen insgelijks
op Java voor, b. v. aan den voet des g. Goentoer, van waar zij zieh
tot op een grooten afstand van den vulkaan over den dalbodem
uitstrekken. — Vergelijk bladz, 75, S33, 561, e. a. van het
en hoofdstuk dezer afdeeling. Door Prof. C. G. C. Reinwardt
daarentegen is zoowel deze, als de vorige op blz. 1274 vermelde
lava-stroom, welke aan den voet van den g. ipi op Banda werd
waargenomen, aangehaald als een voorbeeld van bergopheffingen,
die nog hedendaags hebben plaats gehad. Hij moet, volgens
dien reiziger en verscheidene andere schrijvers, die, op grond van
zijn gezag, het feit aldus overgenomen hebben, 2) «van onderen
uit eene gapende spieet te voorsehijn gekomen, namelijk, opgerezen
zijn.» Aangezien zieh echter de beide rotskammen, niet
slechls in de boven aangehaalde besehrijvingen van andere reizigers,
ZOO als van Boelen, Kolff, Olivier, Fin, Verhuell, enz.,
maar uit die van Prof. E,einwardt zelven, ten duidelijkste als lavastroomen
laten onderkennen, ook door alle onbevooroordeelde
en ongeleerde waarnemers, die voornamelijk den g. Api op Banda
dikwijls bezoeken, daarvoor gehouden worden, zoo gelooven
wij, dat het de geleer de reiziger was, die zieh deze keer in
Zio Athenaeum, tijdschr. voor wetensoh. en kunst, Aug. 1837, en de Jav. Cour.
Yfin den Ssien Jnnij, 1838.
•) Vergelijk V. Leonhard, über Basfvitgebilde. Th, IT. p. 165.
Äki&Ää: P
1281
de verklaring der versehijnselen heeft vergist. Bovendien werd
later, namelijk, in 1840 (zie hier onder), door den Gamalama
werkelijk een lava-stroom uitgebraakt, die zieh onafgebroken
tot aan het Strand uitstrekte.
Uitbarstingen van den vulkaan van Ternate.
1608, 1635, 1653. In de hier vermelde jaren hadden hevige
en verwoestende uitbarstingen van dezen vulkaan plaats, welke
door Valentijn worden besehreven. Vooral wierp hij eene groote
hoeveelheid puimsteen uit.
1673. Bij gelegenheid dezer uitbarsting werd de dampkring
ZOO zeer vervuld met verstikkende dampen, dat vele mensehen
daardoor om het leven kwamen (zie Valentijn). Sedert dien tijd
heeft hij, wel is waar, tot op 1838 steeds rookwolken uitgestuwd,
maar schijnt hij geene vaste vulkanische Stoffen te hebben
Liitgeworpen. Er verliepen honderd vijf en zestig jaren en de
oppervlakte der lava had tijd om te verweeren en in een vruchtbaren
bodem over te gaan; in 1838 was zij met de weligste
woudvegetatie gesierd.
d838, op den Februarij ontbrandde de vulkaan, nadat
hij langer dan anderhalve eeuw in rust had doorgebragt, op nieuw.
De uitbarsting was tamelijk hevig, en geschiedde «juist op den
«oogenblik dat zes inboorlingen van het eiland zieh op den bergtop
«bevonden om zwavel in te zamelen. Vier hunner waren tot dat
«einde, kort vöör de uitbarsting plaats greep, in den krater
«afgeklommen; waarsehijnlijk is het, dat zij aldaar het leven
«hebben verloren, want sedert dien tijd heeft men niets meer
«vanhen vernomen; de beide overgeblevenen is het gelukt zieh
«door eene snelle vlugt te redden, bij welke gelegenlieid zij
«echter door nedervallende steenen werden gewond.» (Jav. Cour,
«van den Junij, 1838.)
0839, den Maart. Deze uitbarsting ging met een
donderend gebrul vergezeld. Dikke asehwolken hulden het
gansche eiland in een nevel en stroomen gloeijende lava vloten
bergafwaarts. (Jav. Cour, van den 12'''=° Junij, 1839.)
dSW, van den tot den Februarij. Op den
'"t
r^^+'t ' •:
f'