
geleerden hunne blikken op de talrijke tempels'van Boeddha, op de prächtige
gebouwen, die men hem ter eere had opgerigt, en het aantal mon-
mken, die daar hunne gebeden prevelden, en zij werden verontwaardigd
overde toenemende ketterij. Er werd een bevelschrift afgekondigd, dat
al deze tempels gesloten, en het geheele stelsel van Kong fu tse weder
ingevoerd moest worden. Tot hoever men de ketters vervolgde, meldt de
geschiedenis niet.
Wen ti was achterdochtig gelijk zijn vader. Toen hij eens zeer ziek was,
boezemde men hem wantrouwen in jegens een beproefden generaal en
minister. Deze groote man was een sleunpilaar des lands en een bolwerk
legen de Tartaren. Hij werd tot groote blijdschap der Iaatstgenoemden
van zijn post afgeroepen, en toen de keizer hersteld was, uit den weg
geruimd. Weldra vertoonde de ziekle zieh andermaal, en een prins moest
de regering waarnemen. Wen ti zorgde intüsschen dat er altijd een oppas-
ser bij hem was, ten einde van alles berigt le ontvangen. Eenige vleijers
streelden den rijksbestuurder met groote uitzigten; zoodra de keizer zijne ,
gezondheid herkregen had, liet hij hem ter dood brengen. Toen een
vriend zieh voor den bestuurder in de bres stelde, om hem zijne aanzien-
üjke posteh te verzekeren, bekocht hij dit met zijn leven. Wenti was
desniettemin een zeer zachtzinnig vorst, die zelfs een’ censor wegens zijne
overdreven gestrengheid van zijn ambt ontzelte. Men mögt slechts zijne
eigene kwade neigingen niet aantasten noch zijne heerschzuchtbeleedigen.
Dewijl de Staat Wei in alles aan China gelijk wilde zijn, had de vorst op
de tijding van het vervolgen der Boeddhisten drie priesters voor zieh
onlboden, om hunne leerstellingen le toetsen. Hij hoorde hen dagelijks
gedurende eene geheele maand met gespannen oplettendheid aan; hierop
vaardigde hij een bevel üit, dat ieder, wie deze nuttelooze bedelmonniken
geschenken gaf, met stokslagen gestraft, en de officieren, die hunnehinderen
niet naar de school zonden, om daar de Iessen der waarheid te
vernemen, ter dood veroordeeld moesten worden. Toen men kort daarna
wapenen in een tempel vond, verordende de herlog, dat elke monnik die
het land met ruimde, zijn leven verliezen moest. Dit gebod werd zeer
gestreng en wreed ten uitvoer gebragt, zoodat de kloosterlingen veel te
lijden hadden.
Men meende dat de prins van Wei nog met deze godsdienstige aange-
legenheden bezig was, toen hij eensklaps een inval deed in China en voor
eene vesting stil stond. Te vergeefs poogde zijn vindingrijk vernuft, het
talent der Chinezen en de magt der Tartaren deze plaats te veroveren.
Geen vuurpijlen noch beweegbare torens konden den belegerden schrik
aanjagen, en de vorst van Wei keerde beschaamd en hoogst misnoegd
naar zijn land terug. Wen ti, vergrand over zulk eene trouweloosheid,
besloot, om de nomaden daarvoor te doen boeten. Eene drievoudige
afdeeling rukte spoedig voorwaarts, de Chinezen verbreidden zieh zoo
lalrijk als de sprinkhanen, en leverden den Tartaren slag op slag. Eindelijk
kwam het tot een beslissenden strijd, en de woeslijnbewoners werden
overwonnen. Reeds was de Chinesche generaal van zins om zijn triomf te
vieren, toen de ontmoedigde nomade naar zijne wagens omzag, waarop
zeer veel stroo gestapeld lag; dit stak hij ’s avonds in brand, en toen de
rook den Chinezen in het gezigt sloeg, en de vlam zieh spoedig ver-
spreidde, maakten zij zieh dit oogenblik ten nulte om hunne vermoeide
vijanden tedoen wijken. Dit was alles wat zij doen konden; het verlies
der dapperen was te groot, om iets tegen China te ondernemen. De
schrandere Khan zond derhalve een gezant om den vrede aan te bieden,
en van beide kanten een dubbel huwelijk tusschen de prinsen enprin-
sessen voorteslaan. Wen ti liet oogenblikkelijk zijnen raad vergaderen;
de ministers waren gebelgd over den laatstgemelden voorslag van den ver-
metelen en onbeschaamden barbaar; zij bewilligden derhalve slechts in
het eerste arlikel, en wezen het tweede met een schamperen lach van de
hand. Woedend riep de Tartaar u it: dan moet ge nu ook oorlog hebben.
Hij verzamelde het overschot zijner legermagt, en naderde de muren
eener stad aan den Jang tse. De bevelhebber bespotte hen en maakte de
belegeraars woedend, en toch konden de hooge muren niet beklommen
worden door de Soldaten, hoezeer ook door wraak bezield. Weiras dron-
gen besmettelijke ziekten het leger binnen, de Noordsche helden konden
de Zuidelijke wärmte niet verdragen; de tenten waren opgevuld met
lijken, en de Khan moest weer onverrigter zake aftrekken. Treurigzat
hij in zijn paleis, toen een vleijende hoveling hem in jte geheim berigtte,
dat de erfgenaam des troons in belrekking stond met een gevaarlijk
mensch. Zonder verder onderzoek werd de vriend van den toekomstigen
regent vermoord, en de prins zelf, den smaad van het onregtvaardig von-
nis gevoelend, stierf van ergernis. Ook de vader stierf kort daarna van
verdriet, toen hij ontdekte, dat hij een braaf man ter dood gebragt en het
leven zijns zoons verkort had. De oorlog met China bleef uit dien hoofde
geheel rüsten; want de aanzienlijken hielden zieh bezig met allerlei kaba-
len, om te beslissen wie de regent moest zijn. De lasteraar, van wien wij
hierboven spraken, hielp zijn gunsteling op den troon. Om de gunsl der