
hct land in lien provincien of Tao. Bij naauwkeurige telling bleck hel,
dater in 358 distrikten 1869 sieden van alle soort, groot en klein, waren.
Voor kunsten en wetenschappen besleedde de keizer zeergroote sommen
en nooit bloeide de leiterkunde in China gelijk toen. De hoogeschool
werd uitgebreid, en Tai tsong, die zelf bij het examen tegenwoordig
was, maakle plannen tot belangrijke verbeteringen, die de groolste loe-
juicbing aller hoogleeraren verwierven. Met het boek der gedaantever-
wisselingen (Iking) kon men evenwel niet leregt komen; want ondanks
alleaanmerkingen,diemen daarover geschreven had, en de pogingen van
duizenden, om ’s menschen lot te bepalen, was het onmogelijk eene vol-
doende verklaring van dit raadsel te geven. Met andere deelen der
Jetterkunde ging het veel beter; de keizer zelf vervaardigde een werk, vol
slotsommen en grondstellingen van wijsheid, en duizenden zijner onder-
danen werden schrijvers. De ministers hadden genoeg te doen, om al
zijne vragen te beantwoorden, zijne legenwerpingen te wederleggen en
zijne raadsbesluiten toe te stemmen. Als iemand hem tegensprak, dan
hoorde hij hem bedaard aan, en onderwierp zijn gevoelen dikwerf aan
datzijnerGrooten, zondet zijne eigenmeeningonverzettelijk vol tehouden.
Kalm vloeiden dus zijne dagendaarheen; Tai tsong werd meermalen scheids-
regter tusschen de Tartaren; reeds kwamen er gezanlen, die van het
Noorden der Kaspische zee schatling bragten; ook in Indie werd de luis-
ter zijner daden steeds meer bekend. Op de feestdagen eener algemeene
audientie was de keizerlijke zaal gevuld met gezanlen der verwijderdste
nalien in hunne eigenaardige kleederdragt, die gekomen waren om den
hoog geroemde de bewijzen hunner hulde te brengen. En hoezeer het
veel zorgen en onkosten vereischle om deze nieuwe vassalen gehoorzaam
te houden, had men toch nog nooit in China zulk een luister gezien.
Tai tsong was een gelukkig vorsl; maar hij moest ook nog op het eind
zijner regering den bitteren beker des ongeluks drinken, om herinnerd
te worden, dat hij een mensch was.
De erfgenaam der kroon was een aartshuichelaar,en vermils zijn broe-
der veel meer door zijn’ vader bemind werd, voedde hij zulk een haat
legen dezen prins, dal hij de ligtzinnigsten en slechlslen van hel hof over-
haalde, om den jongeling bij een bezoek te vermoorden. Hij hield zieh
dus ziek, om hem in zijn eigen paleis te lokken. Maar hij kwam niet;
het geheele plan werd ontdekl, en de troonopvolger van den vorslen-
rang vervallen verklaard. Tai tsong wilde zijnen beveling ook niet tot deze
eer verheffen, hoezeer deze hem in alle opzigten gelijk was; maar henoemde
een’ zijner zonen tot opvolger, waartoe hem eenige Grooten den
voorslag gedaan hadden.
Omslreeks denzelfden lijd kwam er een gezantschap van een onbedui-
denden volksstam in Korea, die door den koning van dat land in het ver-
keer met China was bemoeijelijkt geworden. Tai tsong riam aanslonds
de parlij van den zwakke, en beval Korea’s regent om hem voldoening te
geven. Toenergeenvredelievendantwoord volgde, verklaardede toornige
keizer, tegen den raad zijner ministers, hem den oorlog, en hoezeer er
rijke geschenken als schatting gebragt werden, om eenen inval af te wenden,
wilde de monarch den bode des konings niet eens gehoor verleenen.
Spoedig bereikte het Chinesche leger de grenzen. Daar men echter ves-
lingen veroveren moest, wier bezetting de Soldaten in dapperheid over-
trof, werden de troepen uitgeput, zonder iets van belang te verrigten.
De sieden werden wel ingenomen, maar daardoor was ernog niets gewonnen,
en eer de kleinste overwinning behaald was, was de helft van
het leger reeds gesneuveld. Te vergeefs poogde de bekwame krijgsman
door taktiek den vijand afbreuk te doen; de dapperheid derinboorlingen
verijdelde al zijne plannen, en hoewel eenige duizenden Koreers tot
de Chinezen overliepen, moest Tai tsong onverrigter zake haar China we-
derkeeren. Bij den veldtogl onderscheidden de aanvoerde'rs der T.urksche
troepen zieh loffelijk; maar ook zij werden gewondendodrdeonlzaggelijke
marschen vermoeid. Met een spottenden glimlach riejp. de bevelhebber
van de laatste vesting, die men belegerd had, den aflrekkenden Soldaten
tot afscheid toe, om zieh haastig naar huis te begeven. De inwoners
werden zeer verschoonend behandeld; zelfs de gevangenen mel geld en
kleederen naar hun vaderland teruggezonden. Maar aan Tai tsong’s
hart was eene ongenfeeslijke wond geslagen. Daarom kon hij het den
koning van Korea niet vergeven, dat hij uitvlugten zocht, en zieh niet
wilde onderwerpen, gelijk het vassalen betaamt. De keizer werd ziek
van verdriet wegens het verijdelen zijner plannen, en stierf in de armen
van den kroonprins, wien hij nog op zijn sterfbed de heilzaamste lessen
mededeelde (648). '
Dit is de gelukkigste en groolste keizer, dien wij tot dus ver in de ge-
schiedenis hebben leeren kennen. Hoewel de geschiedschrijvers hem
wegens zijne gehechtheid aan het oude hoogelijk roemen, is het loch
onmiskenbaar, dat de ziel van een groot regent in hem woonde. Hij
was de eerste generaal van zijnen tijd, die zijne dapperheid op de slag-
zwaavden der Türken beproefde; een groot staatsman, niet om oorlog