
 
        
         
		Er  zijn  weinig  plaatsen  aan  de  ku$t  waar zoo groole armoede lieerscht  
 wegens de  onvruchtbaarheid  van  de  landstreek,  en  waar  de  roovers  
 zoo  talrijk  zijn.  Belangrijke  landverhuizingen  hebben  deze  ramp  
 cenigzins  gelenigd;  in  alle  bloeijende  kolonien  van  den  Indischen  
 Archipel  vindi  men  inboorlingen  uit  deze  streek,  onder  hen zeer vele  
 rijken,  gelijk  ook  in  de  groote  steden  op  de  kust  van  China. Yandaar  
 betoonden  de  inwoners  van  A  moi  zieh  als  oude  bekenden  der  Engel-  
 schen  en  spraken  zeer  vertrouwelijk  met  hen,  loen  zij  zieh  van  de  
 citadel  meester  maakten.  Maar  de  Engelsche  gevolmagligde  wilde hier  
 niet  langer  vertoeven,  daarom  werd  een  klein  eiland,  Ku  lang  su  
 genaamd,  legenover  A  moi,  door  de  Engelschen  in  bezit  genomen,  
 orn  vervolgens  verder  naar  bet  noorden  te  trekken. 
 De  admiraal  had  zieh  van  A  moi verwijderd,  onder voorwendsel  van  
 legen  de  zeeroovers  te  kruisen,  en  zij ne  vloot  op  die  wijze  gered;  
 voor  deze  dienst  verloor  hij  zijn geheele inkomen  gedurende vele jaren  
 en  zonder  zijn  rang  te  behouden  bleef  hij  ter  vervulling  zijner  taak  
 achter.  In  hoever  hij  ongelijk  had,  moeten  wij  onbeslist  laten;  maar  
 indien  hij  met  zijn  eskader,  gelijk  men  hem  bevolen  had,  de  Engelschen  
 had  aangevallen,  dan  zou  misschien  een  zeer  klein gedeelle van  
 de jonken  onlkomen  zijn. 
 De  Engelsche  vloot  zeilde  nu  naar  het  noorden.  De  bevelhebber van  
 hei  geheele  Chinesche  leger,  in  de  nabijheid  vaii Tschu  san,  te  Tschin  
 hao,  was  de Mongool  Jü  kien. Yan  zijne  jeugd  af gewoon zijne onder-  
 danen  heerschzuchlig  te  behandelen ,  en  daarenboven wegens  de goede  
 diensten zijner voorouders in Turkestan,  een  gunsteling van Tao kuang,  
 wilde  hij  ook  een  schrikbewind  legen  de  vijanden  des  Rijks  invoe-  
 ren.  ilij bejegende I li pu, den vriend der builenlanders, met de groolste  
 minachling,  en  toen hij zijn’  postaanvaardde, rusttehij niet,  voordat  hij  
 hem van de regering  der  provincies  Kiang  nan  en  Kiang si  verwijderd  
 zag  en  zichzelf aan  het  höofd  des  bestuurs  bevond.  Zoodra  hij  nu  tot  
 aanzien  gekomen  was  en  zieh  in  het  bezit  der  hoogste  magt  waande  
 —  want  hij  slond  ten  bove  zeer  goed  aangeschreven  en  de  keizer  
 meende  zijns  gelijke  in  het  geheele  Rijk  niet  te  hebben,  omdat  hij  
 met  drift  de  uilroeijing  der  geheele  Engelsche  natie  aanried —  wilde  
 hij  ook  aan  de wereld  loonen,  dal hij  zijn’ hoogen rang niet te vergeefs  
 verkregen had. Hij vaardigde zeer gestrenge ediklen tegen de Engelschen  
 uit  en  verzekerde  hun,  dal  hij  besloten  had  op  hunne  huid  te slapen.  
 Tot  dat  einde  werden  er  drie,  welke hem  toevallig in handen gekomen 
 waren,  levend  gevild  en  daarna  langzaam  in slukken gesneden. Daarop  
 schreef  hij  snorkende  brieven  aan  de  hooge  regering  en  maakte  Tao  
 kuang  wijs,  dat  hij  den  barbaren  zulk  een  schrik had  aangejaagd,  dat  
 zij  nooit  meer  iets  tegen  het  hemelsche  Rijk  ondernemen  zouden.  
 J a ,  hij  was  zoo  ver  gegaan  van  hen  tot  een  strijd  uit  te  dagen,  dien  
 zij  evenwel  nog  niet  hadden  aangenomen;  want  hij  wist  wel  dat  de  
 vrees voor  zijn  naam  zoo  groot  was , dat niemand wagen  zou zijne hel-  
 denkracht  in  twijfel  te  trekken. 
 Yreesselijk werd hij uit dezenwaan gewekt, toen eensklaps de Nemesis  
 naderde.  Deze  stoomboot  had  al  hare  kolen  verslookt  en  liep  dus  de  
 haven  van  Tscha pu binnen om  daar hout te zoeken. Alle forlen werden  
 aanslonds  ingenomen  en  de  Soldaten  moesten  wijken.  Daarna  ging  de  
 manschap  met  de  niatrozen van den Phlegelhon  naar  de plaals waar de  
 twee Engelschen , die men  gevangen genomen had,  in stukken gesneden  
 waren,  en  men  stak  de  huizen  in  brand,  en  nam  vreesseiijke wraak  
 op  de  ingezetenen.  Inmiddels  was  de  groote  vloot  in  de nabijheid van  
 Tschu  san  gekomen.  Daar  had  men  moeite  noch  kosten  gespaard  om  
 het  eiland  onoverwinnelijk  te  maken,  en  omstreeks  6000  man  waren  
 bereid  hun  leven  aan  de  verdediging  van  Ting  hai  op  te  offeren.  De  
 arbeid,  tot de versterking vereiseht en binnen weinige maanden vollooid,  
 was  ontzettend.  De  generaal  besloot  in  vereeniging  met  den  admiraal  
 de  boiwerken  te  verkennen;  men  vuurde  aanslonds  op de stoomboot,  
 die tot dat  einde den  oever naderde.  Dewijl  zij  verlrokken,  zoodra  hun  
 oogmerk  bereikt  was,  schreven  de  Chinesche  Soldaten  zieh  de  over-  
 winning  toe  en  van  dit  oogenblik  af waanden  zij  de  geheele  magt  der  
 Engelschen  te  kunuen  afslaan.  Maar  eindelijk  naderde  de  dag  van den  
 werkelijken  aanval.  Yan  den  heuvel  waar  de  Chinesche  officieren  zieh  
 zeer  goed  verschanst  hadden,  werden  zij  door  de  Engelsche  Soldaten  
 verdreven,  uit  de citadel noodzaakten  de monieren,  op de nabij gelegen  
 eilanden gerigt, de Chinesche Soldaten  te vlugten. De groote batterij aan  
 den zeekanl werd door de Iersche Soldaten genomen, die de Chinezen in de  
 flank vielen en hen als  schapen voor zieh uitdreven.  Ook  de  muren  van  
 Ting  hai  werden na een zeer gering verlies  spoedig beklommen ,  en het  
 geheele  Chinesche  leger  verdreven.  Onder  de  talrijke  borden  was  er  
 slechts  een,  die,  de  magt  des  vijahds  v e rach ten dm e t  eigen  hand  
 beproefde  de  stad  weder  in  te  nemen,  en  dit  was  een  gemeen  
 soldaat.  De  overige  krijgslieden  namen  de  wijk  naar  Tschin  hai,  
 om  het  berigt  aan  Jü  kien  te  melden,  lerwijl  de  magistraalsamble