
meest huldigt, en bezwaarlijk tot een Staat van woeslheid gebragl kan
worden; maar als zij eens verwilderd zijn, zijn zij erger dan de
ruwste barbaren. ln beschaving doen zij voor geen volk van Azie
onder; zij kennen geen slavenstand van boeren die den akker ploegen
als de ossen; de wetenscliappen, zoo als wij dit verstaan, kennen zij
echter niet, en vergoeden het gemis, hoewel gebrekkig, door gezond
mensclienverstand en gewoonle. Niets kan hunne sluwheid ontgaan,
daarentegen ontbreekt het hun geheelaan juistheid, degelijkheid, edele
en verhevener’ gevoelens. Het slilstaan des menschelijken Verstands,
het gevolg van in vaste vormen geklemd te zijn, van zelfgenoegzaamheid
en gebrek aan gemeenschap met beschaafde vreemdelingen , breidt zieh
uit tot elk voorwerp des geesles, waarvan het begrip niet opper-
vlakkig is. — De läge trap, waarop zij ten aanzien der godsdienst
staan, heeft hierin zijn grond. Want lerwijl zij inet de afgoden spotten,
bewijzen zij hun nogtans eer, en hoewel stellig overtuigd dat zij der
afgodsdienst lang ontwasseu zijn, nemen zij loch het reine Evangelie
niet aan met denzelfden ijver als hunne overtuiging van zijne voor-
treffelijkheid zulks vordert.
Wegens hunne vroegere beschaving hadden zij ook weldadigen invloed
op de naburige volken. Den meesten dank zijn hun in dit opzigt de
bewoners van Korea en Japan schuldig, die hunne geheele beschaving
van China onlvingen. Zoo ook de bewoners van Annam, van de Lieu
kieu, de Man tschu, Mongolen — de laatsten evenwel slechts gedeel--
telijk — en later ook eenigzinsdeinwonersvan Thibet. Hoever hun invloed
zieh zou uitgestrekt hebben, als zij niet door zeer gestrenge wetten
in hun laud waren leruggehouden, laat zieh niet met zekerheid be-
slissen. Reeds thans, nu de landverhuizers door de regering met ach-
terdochtige oogen worden gadegeslagen, hebben zij een groot gedeelte
van den Indischen Archipel bevolkt en verlevendigd. Zij hebben zieh
op het sehiereiland Malacca vertoond, op Siam en Kambodja zieh
gevestigd, en in verschillende andere rigtingen hunnen invloed doen ge-
voelen. Wanneer nu de armen , die anders van honger moeten sterven,
buiten ’s lands gezonden werden, is het zeer waarschijnlijk , dat hunne
woonplaatsen zieh in körten tijd tot de Kaspische zee zouden uitstrek-
ken, de grenzen van lndie uit zuidelijk Thibet overschrijden, en
het binnenste van Azie door deze arbeidzame klasse zou bebouwd
worden, gelijk dit reeds in zuidelijk Mongolie en de Man tschurij,
ondanks het gestrengste verbod, het geval is. Vergunde men huu
slechts de sclieepvaart volgens onze manier te leeren, en in plaats
van den hongerdood te sterven, de westelijke kosten van Amerika te
bebouwen, dan zou hun getal daar weldra vermeerderen, en hun
geslacht, tegen alle verwachting, zieh zeer spoedig uitbreiden. Hei
is nu eenmaal een menschenras , datkinderen enkindskinderengewint,
zieh onder alle bezwaren vermenigvuldigt en alle hindernissen trotseert.
De dag waarop China magtig zal zijn, ja zelfs met grooter kracht
dan ooit eenig ander land invloed zal uiloefenen op den loesland der
geheele aarde, is nog niet gekomen; maar zoodra deze aanbreekt , de
vrijheid des geestes aan het volk door het Christendom wordt mede-
gedeeld en alle staatkundige beperkingen wegvallen, zal de wereld
verbaasd staan over eene natie, die men tot hiertoe voor dood hield,
en aan welke door het beschaafde westen naauwelijks eene plaats in
de geschiedenis der menschheid werd toegekend , terwijl men fabelen
vertelde over de deugden van het onbekende Rijk.
Maar het is te verwonderen, hoe een Rijk als China zijn rang iu
Azie nooit handhaafde, hoe Japan het koen wederstond, hoe Annam
zijne troepen deed wijken en hoe onbeduidende stammen van Tar-
taren, geen in evenredigheid zoo klein en zwak als de Man tschu,
zieh van het land konden meester maken. Zelfs de laatste oor-
l0g met een volk in het westen loont China’s zwakheid in den
krijg. Hoewel de kracht der regering geheel in de hoofdstad ver-
eenigd i s , het opperste gouvernement vroeger omstreeks ¿0 mil-
lioen oncen zilver aan jaarlijksche inkomslen onlving, en een tijdlang
1,700,000 Soldaten, de meesten evenwel slechts als dienaren van
policie, onderhield, en tevens eene vloot van omstreeks 500 jonken
had, kon het nogtans minder kracht naar buiten toonen dan de
pacha van Egypte bij eene soortgelijke gelegenheid. — Het be-
wustzijn van de mogelijkheid om zijne kracht te openbaren maakt
den keizer en het hof zeer trotsch, en het mislukken van zoodanige
onderneming zeer ontevreden en kleinrooedig; maar zelfs de denkbeeiden
tot verbelering ontbreken.
Maar de massa’s, die in zulk eene hulpelooze wanorde gedom-
peld blijven, zijn niet voor altijd bestemd om van het overige men-
schengeslacht afgezonderd te zijn, en in deze laatste dageu zullen er
voorzeker mannen uit het midden des volks optreden, die buitengewone
veranderingen te voorschijn zullen roepen. Indien b. v. Tsin schi
hoang ti, Ku blai chan of Kang hi in onzen tijd geleefd hadden,