
uiterste gedreven zijn, vreesselijk in hunne wraak. — Van al de
eilenden die men aldus over China had uitgeslort, oogslte het hof geen
voordeel; de vtjand werd van het vaste land niet verwijderd, en de
Chinezen zagen met verbiltering, dat men hun deze kwellingen zonder
doel aandeed, en er genoegen in vond hen ongelukkig te maken. De
regenten kregen dus een zeer siechten naam , en bij den jongen Kang hi
onlwaakle het verlangen om zelf le regeren. Hij werd daarin te meer
versterkt door den dood van So ni (1666), en daar de regenten in een
kwaden reuk stonden, viel het den ihans veertienjarigen knaap ge-
makkelijk, zieh meerderjarig te laten verklären , le meer, omdat hij
veel proeveu van schranderlieid en een vroegtijdig ontwikkeld oordeel
gegeveu had.
Naauwelijks had Kang hi zieh op den troon verheven en door eene
bewonderenswaardige aanspraak al de aanwezigen verrukt, of hem
werd eene geheele lijst van klagten tegen de regenten overhandigd. Zij
hadden inderdaad zeer willekeurig gehandeld, en de klagten waren
geenszins ongegrond, maar toch aanmerkelijk overdreven. Pa tu ru werd
van de grootste misdrijven beschuldigd; hij werd, benevens zijn der-
den zoon tot de ijsselijkste' doodstraf — in stukken gesneden te worden
—■ veroordeeld, de zeven overige hinderen om onthoofd te worden.
Kang hi onderleekende dit vonnis, maar verzachlte de straf zelve tot
worgen, verklaarde al de goederen van dezen rijken Groote verbeurd,
en verkondigde aan de wereld, dat hij zeer wel in Staat was de
hoogsten in net land door zijne keizerlijke magt le doen vallen. Dit
was de eerste daad van den prins, die daarenboven aan de Chrislenen
en aan zijne leeraren Verbiesl en Schall geregtigheid liet wedervaren,
en zieh in tegenoverslelling van de regering ernstig en gestreng voor
zijn eigen gevoelen verklaarde, zonder op vroegere beslissingen acht
te slaan. '
Maar nu verloonden zieh pnweerswolken in het zuiden, die het
geheele gebouw, door de Tartaren met zoo groote moeite opgetrok-
k en , door krakende donderslagen en vlammende bliksems schenen te
zullen vernietigen. — Toen Wu san kuei zoo trouweloos jegens zijn
bloedverwant gehandeld had, en daarom hoople dat de Tartaren hem
bijzorider zouden beloonen, vond hij zieh in zijne verwachting be-
drogen; want het hof was van gevoelen, dat hij, na de Man tschuren
in het land geroepen te hebben, ook het zijne moest bijdragen tot
handhaving hunner magt. Hel was dus pligt den oproerling te wederslaan
en een einde te maken aan de zaak; of er bloed aan zijne
handen kleefde of n ie t, daarover bekommerde hij zieh niet. De
prins kwam dus tot de slotsom, om een goed leger in soldij te
houden, zieh in tijd van nood te verdedigen en de Man tschuren
steeds ontzag in te boezemen. Van zijne welingerigte armee, waarbij
hij zieh vroeg en laat bevond om de achling der Soldaten te win-
nen , hoorde men weldra le Pe king. Men kon wel niet aanstonds
daaruit achterdocht ontleenen; maar noodigde den ouden man naar de
hoofdstad, om daar zijn nieuwen leenheer, Kang h i , de gebrui-
kelijke hulde te brengen. Intusschen had zijn oudste zoon, die als
gijzelaar te Pe king was. achtergebleven , van ’skeizers misnoegen
gehoord, en gaf dus zijn vader berigt om de hoofdstad vooral niet te
bezoeken, vermils hem daar zeer groot gevaar bedreigde. Wu san
kuei gaf op de veelvuldige uitnoodigingen slechts ten antwoord, dat
hij reeds te oud was om zulk eene reis te ondernemen. De monarch,
die, uithoofde van zijne weigering , te meer achterdocht
koesterde, zond heimelijk twee vertrouwde dienaren naar Jun nan,
om den stadhouder met de sterkste kleuren de gevolgen zijner onge-
hoorzaamheid voor te stellen. Wu san kuei höorde hen bedaard aan,
maar barstle weldra in toorn uit, zeggende: «Is dit de belooning,
die de Man tschuren mij doen loekomen ? heb ik hen niet in het
land gebragt, en is dit de wijze waarop zij eenen ouden dienaar
in den strik willen lokken ? Gaat heen, zegt uwen heer; dat ik zijn
wil gehoorzaam en hem met 80,000 man een bezoek zal brengen.» Het
woord was naauwelijks uit zijn mond, toen ook reeds het bevel tot
het oprukken des legers gegeven werd , en de hovelingen zelve waren
ooggetuigen van de vlugheid des reeds op zijn staf geleunden stad-
houders.
Zijn zoon le Peking, die een afkeer had van de Man tschuren,
ontving het eerst berigt van dit voorval. Het was zijne grootste zorg
met alle magt zijn vader in deze gewaagde onderneming te onder-
steunen. Het hof der barbaren lag binnen zijn bereik; dit wilde hij
le gronde rigten en vervolgens de vaderlandsche banieren op de
muren van Pe king planten. Hij was een jongeling van veel geestkracht,
onlgloeid door kinderlijke liefde, die gaarne lijf en leven
voor China waagde , en daarom ook dag en nacht bezig met eene
zamenzwering te Pe king te smeden, en den Tartaarschen Grooten
een’ gewissen ondergang te bereiden. Hiertoe seheen niemand hem