
een zeeroover, de eerste waarvan de geschiedenis meiding maakt. Zijne
schatten benevens een groot aantal gevangenen bevonden zieh in de nabij-
heid van het leger. De keizerlijken deden een aanval op hem, en maakten
zieh, na dedeugnieten uiteengedreven te hebben, meester van den buit,
en handelden evenzoo roofzuchtig, alsof zijzelven eene bende vrijbuiters
geweestwaren. Lieuju werd thans totkommandanteenervestingbenoemd.
Toen naderden dezeeroovers; doch hij opendeonbevreesd depoortenen viel
met zulk een kracht op den ongeregelden hoop aan, dat zij geheel ge-
slagen in aller ijl moesten aftrekken. De zeeroover, hierdoor geenszins
ontmoedigd, voer nu.den Jang tse op, om de hoofdstad te naderen, die
aan den oever in de streek van Nan kin Jag. Tegenwind, en vrees voor
het groote leger, dat men in de omstreken verzameld had, hield hem lang
op, en hij trok onverrigter zake af.
Intusschen hadden er in het Noorden groote gebeurtenissen plaats
gehad. De Tärtaarsche horde, wier naammen vroegernaauwelijksgehoord
had, overviel de naburige stammen thans met verpletterende magt, en
bragt daardoor eene geheele verandering der gevesligde Staten te weeg. De
eene stroom volgde op den anderen, zonder eenige sporen dan die van ver-
woestmg achter te laten; de landen verwisselden van opperheer en werden
door elken hunner aan de vreesselijkste vernielingen bloolgesteld.
Maar nog erger ging het in de hoofdstad van Ghina toe. Daar had een
doortrapte minister door dreigementen den ellendigen Gan ti overreed
om afstand te doen van den troon, en tot dat einde een geschrift te teeke-
nen. Hij verklaarde in eene vergadering van aanzienlijken, dat hij hoogst
ongaarne de zorgen des rijks overnam, doch dat hij zieh thans genood-
zaakt zag de bevelen van zijn heer te gehoorzamen. Op den dag der
troonsbeklimming gevoelde de verrader hevige pijnen in de borst, en
niemand beloofde zieh iets goeds van zijne regering. Hoan hiuen, dit was
de naam van den veroveraar, verklaarde niellemin zeer bepaaid, dat
hij zieh de grootste vorsten des lands als voorbeelden ter navolging had
voorgesteld, maar hij was inderdaad een lafhartige praler. Omslreeks
dezen tijd bezochtLieu ju in het gevolg van zijn heer de hoofdstad. De
gemahn van Hoan hinen beschouwde den jongeling met welbehagen en bemerkte
dat hij zoo naar ligehaam als naar geest tot de uitmuntendste
menschen behoorde. Op den terugtogt beraadslaagden de generaals wie
het beste in Staat zijn om den ouden keizer weder op den troon te verhelfen,
en de keuze viel op dezen jongen man. Hij maakte zieh weldra
door verraad meester van eene vesting, liet het hoofd van den kommandant
aan den muur ophangen, verzamelde een leger, slocg den trolschen
Hoan hiuen, en bereikte met zijne overwinnende troepen de hoofdstad.
Het eerste wat hij hier deed, was, het paleis van den ellendeling te ver-
branden en den tempel zijner voorvaderen te vernielen. De trouwelooze
had zieh echter weten te redden, en bovendien Gan ti met zieh genomen.
Spoedig had hij een aantal booten op den Jang tse verzameld en ver-
wachlte stoutmoedig zijnen vijand. In plaats van slag te leveren stak deze
de vloot in brand, en Hoan hiuen had naauwelijks tijd om naar eene vei-
lige plaats te vlugten. Hier werd hij echter ontdekt, en toen een officier
naderde om hem tevatten, riep hij uit : hoe, wilt gij de handen slaan aan
uwen keizer? Gene anlwoordde: ikken uslechts alseenlaaghartigenschurk,
en kloofde hem het hoofd met zijn zwaard. Gan ti werd thans weder naar
de hoofdstad gebragt, en wilde Liéu ju tot groote.eereposten verhelfen.
Maar de held nam ze niet aan, en begaf zieh naar de provincie, die
vroeger aan zijn opzigt was toevertrouwd, en kwam eerst weder te voor-
schijn, toen nieuwe opstanden en de bloedige oorlog met deTartaren een
man van zijne kracht vorderden.
De Tartaar Topa kuei, die zijne nieuw verworven staten met veel
wijsheid regeerde, had een zijner zonen tot troonopvolger bestemd. Ver-
mits men echter niel wenschte, dat zijne moeder zieh in de regering zou
mengen, braglen de ministers haar heimelijk om. Haar zoon, daardoor ten
hoogste verontwaardigd, was woedend tegen het geheele hof; maar dewijl
zijn vader zeer vergramd op hem was, vlugttehij met eenige getrouwen
naar de woestijn. Intusschen werd de vorst verliefd op de zuster zijner
eigene gemalin, die reeds gehuwd was. Men liet hären man ter dood
brengen, en na een jaar schonk zij hem een prins. Deze pleegde reeds als
jongeling zoo vele misdaden, dat Topa kuei hem tot straf in eene bron
liet stoppen en half dood er weder uithalen. Yervuld van wrok overviel
hij zijnen vaderonverhoeds en vermoordde hem met behulpzijnermoeder
op zijne legerstede. Zoodra de kroonprins in zijne ballingschap dit ver-
nomen had, kwam hij naar de hoofstad, nam het paleis in, doodde den
vadermoorder en de stiefmöeder, en wierp haar lijk op slraat, waar het
door menschenvoeten vertrapt werd.
De opstand van verschillende stadhouders en de verbittering tegen de
Tartaren drongen Liéu ju eindelijk tot groote daden. Eerst leverde hij
slag aan de vorsten van Jen en na de dapperste tegenweer nam hij hunne
hoofdstad in. Zijn vijand verhing zieh, even als zijn voormalige vriend,
de generaal, die hem eens tot een korporaalspost bevorderd had. Bij zulk