
eene grootere legermagt te velde gezonden, daarom liet de kamerling
de troepen längs zijn gebieder voorbijtrekken ter wapenschouwing, om
hem een verheven denkbeeid van zijne magt in te boezemen. Men drong
thans door de pöorten van den muur, die China van Tartarije scheidt,
en bevond zieh weldra in de woeslijnen. Ongelukkig had Wang ischin
er niet aan gedacht, om zulk eene massa menschen van levensmiddelen
te voorzien; allen waren ontzet, toen men ontdekte, dat de voorraad
nog slechts voor weinige dagen strekken zou. De arme Soldaten, die
zieh mel gras en kruiden, welke zij bij den weg vonden, vergenoe-
gen moesten, werden spoedig ziek en uitgeput. Toen zöchten sterre-
wigchelaars en andere menschen, die nog eenigen invloed bij den
gunsteling hadden, hem door de aahkondiging van ongunstige voor-
teekenen tot den terugtogt te bewegen ; maar te vergeefs. Nog trok men
voorwaarts, totdat duizenden lijken den marsch van het ongelukkig leger
aauwezen. Nu werd er eindelijk bevel gegeven tot den terugtogt; maar
nog wilde de kamerling aan de wereld toonen, dat hij voor den vijand,
dien men tot hiertoe nog nooit gezien had, in het minst niet bevreesd
was. Nadat men in eene ongunstige posilie halt gemaakt had, kwam
er een gezant van den Khan, dien deze had afgevaardigd om het Chi-
nesche leger te verspieden. Hij deed voor de leus vredesvoorslagen,
en keerde met de snejheid van een adelaar naar zijnen heer terug,
om hem berigt te geven van ’t geen hij gezien had. Zelfs geen droppel
water kon men in deze dorre landstreek vinden; terwijl de afgematte
versmachtende Soldaten naar eene wel groeven, kwamen de dappere
Tartaarsche ruiters en wierpen het geheele leger in een oogenblik ter
aarde. De ontzeltende menigte nam de vlugt zonder plan en doel;
maar Jing tsong wilde hun voorbeeld niet volgen. Eenige Mongolen
vonden hem, met het gelaat naar het zuiden gekeerd, onverschrokken
te midden van vernieling en dood — want men gaf geen kwartier —
maar werden, hoezeer woeste barbaren, zöö getroffen door de majesteit
van den vorst, dat zij hem als gevangene naar Je sien bragten.
Zoodra de Khan den monarch herkende, riep hij zijnen raad bijeen
om terstond de vereischte maalregelen betreffende Jing tsong te nemen.
De oudere officieren drongen er op aan hem ten zoen van de eilende, die
de familie der Mongolen geleden had, op te offeren, terwijl de regtscha-
pen opperhoofdeu meenden, dat men thans eene gelegenheid gevonden
had om de Chinezen door grootmoedigheid te overwinnen. Het beste,
wat men onder zulke omstandigheden doen kon, zou zijn, den gevangene
zonder losgeld met een aanzienlijk geleide naar China te brengen.
Je sien had intusschen zijn eigen plan bedacht. Hij zond oogenblikkelijk
het berigt naar Pe king; de keizerin en de vrouwen van het paleis ver-
zamelden de koslbaarste en meest gezöchte kleinooden, belaaddeu er
acht muilezels mede en zonden deze geschenken als losgeld aan den
Khan. Deze verblijdde zieh over de winst; hij ging met zijn gevangene,
zonder verder ontzag, naar eene Vesting, en beval hem hare overgave
te eischen. De bevelhebber, die het lot van zijn Opperheer vernomen
had, verzekerde hem van de wallen, dat hij de stad, die hem door
zijn Opperheer was toevertrouwd, ook voor hem wilde bewaren.
Voor eene andere vesting slaagde de proeve niet b eter, en zoo moest
dan de arme keizer zijn’ overwinnaar naar de woestijnen volgen. Däär
kwam de wispelturige Je sien weder op de gedachte, om zijn gevangene
te vermoorden. Maar een plotseling onweder, en de dood van zijn eigen
paard, dat door den bliksem getroffen werd, verhinderden hem in de
uitvoering van het moorddadig plan. »
Op het slagveld had een verloornd officier Wang tschin gezoclit en
hem met zijn zwaard doorboord; zijne aanhangers deelden in hetzelfde
lot. Maar in de hoofdstad, waar men nog niets van het gebeurde ge-
hoord had, raadpleegden de ministers over de straf, die de euveldader
ondergaan moest; men kwam overeen, dat de grootste pijnigingen nog
te barmhartig voor den verleider van hun’ monarch zouden zijn. Bij
de verbeurdverklaring zijner goederen vond men gouden tafelborden
en schoteis met edele gesleenten omzet, tien kisten met goud en zilver en
10,000 paarden op stal. En wat baatten hem deze schatten? De leden van
den raad zelven overvielen een’ zijner aanhangers, dien de prins-regent
berioemd had om zijn eigendom in bezit te nemen, en sloegen hem in
de raadzaal dood; onheil en eilende werd het deel der overige pluim-
strijkers. Nog was men niet bekomen van den schrik der nederlaag,
toen zieh reeds een tweede Tartaarsche onderhandelaar, door Je sien
afgezonden, bij de ministers vertoonde. «Geeft mijnen heer 100 taels
goud, 200 taels zilver en 200 stukken van de beste zijde,» sprak hij,
«en hij zal Jing tsong aanstonds in vrijheid stellen.» Dit was een zeer
geringe prijs voor den keizer van China; daarom trok het hof de
opregtheid van den barbaar in twijfel.
EINDE VAN HET BERSTE DEEE.