
 
        
         
		koningin  lächle  van  harte  om  hunne  onnoozelheid  en  drift.  De bevel-  
 hebbers  onlhielden dit en  zetten  het  haar  naderhand  betaald.  In dezen  
 tijd  slortten  verschillende  bergen  met ontzaggelijk  gekraak in, de aarde  
 beeide,  en  drie  groote  rivieren  werden  droog,  iets,  dat  men  als  een  
 voorteeken  van  den  nabijzijnden  ondergang  van  het  regerend huis be-  
 schouwde.  Nadat Jeu  zieh  zeer op  zijn gemak  in zijne nieuwe  hoofdslad  
 gevestigd  had,  waar  de  groote  afstand  van  de Tartaren  zijne vrees  be-  
 langrijk  verminderde,  leefde  hij  alleen  om  de  luimen  zijner  schoone  
 gemalin  te bevredigen.  Deze verhief hären  zoon  tot  erfgenaam  van  den  
 troon,  en  de  moeder  van  den  vorigen  prins  moest  met haar kind  naar  
 hare  geboorteplaats  trekken.  Men  had  de  afhankelijke  vorsten  en  no-  
 maden  omgekocht,  en  dacht  aan  geen  naderende  onheilen,  toen  eens-  
 klaps  een  bloedverwant  der  gesmade  koningin  zieh  met  drie  leger-  
 hoofden  vereenigde,  de  Tartaren  als  bondgenooten  in  het  land  lokte,  
 en  in  een  beslissenden  slag  zoo  wel  Jeu  als  zijne verleidelijke gemalin  
 ter  dood  bragt,  en  den  regtmatigen  kroonprins  onder  den  naam  van  
 Ping  den  schepter  ter hand stelde.  Te vergeefs  waren  de  vuren  op  de  
 heuvels aangesloken, de leenmannen bleven achter, in de meening dat men  
 hen even  als  te voren wilde bespotten,  en de keizer moest alleen strijden. 
 Thans  werd  de  jongeling  tot  keizer  benoemd  (770);  doch  nog ston-  
 den  de  woeste  horden  bij  de  hoofdstad  en  eischten  de  helft  des lands  
 tot  belooning  voor  hunne  dienslen.  De  vorst  van  Tsin,  een  der  ver-  
 bondenen,  was  zeer  verbolgen  over  deze  onbeschaamdheid,  en  gaf  
 zijnen  bondgenooten  den  raad om  de  barbaren  terstond  aan  te  tasten.  
 Dezen  draalden  echter,  toen  hij  plotseling  de  roovers  met  zijne  troe-  
 pen  overviel  en  hen  naar  hunne  woestijnen  terugjoeg.  Om  hem  te  
 beloonen  en  voor  het vervolg het land  tegen de invallen  dezer onrustige  
 naburen  te  beschermen,  gaf  men  hem  de  streek,  die  aan  de  woestijn  
 grensde, en Ping leefde naderhand in zorgeloosheid en zwelgerij. De vorst  
 van  Tsin  begreep  wel,  dat  dit  geschenk een  uitvloeisel  van vrees  was,  
 en  daarom  begon  hij  zijn  distrikt als keizer te regeren.  Hij  offerde  aan  
 het hoogste Wezen  op  eene'plaats,  die  alleen de  opperheer mögt  betreden, 
   voerde eenen anderen almanak  in,  had zijne  eigene geschiedschrij-  
 vers en beleende  zijne  bloedverwanten met  landen  en  litels.  Opzekeren  
 nacht  zag  hij  in  den  droom  eene  gele  slang,  en  dät kon immers niets  
 anders  beteekenen,  dan  dat  zijn  huis  tot  de  regering bestemd was.  Naderhand  
 ontslonden  er  echter  twisten  in  zijne  familie,  waar/loor  Ping  
 van  een  volslagen  ondergang  werd  gered.  Andere  leenmannen volgden 
 hetzelfde  voorbeeld,  en  China  was  thans  in zichzelve  verdeeld.  Boven-  
 dien  kwamen  de  Tartaren  weder,  sloegen  de  Chinesche  generaals  en  
 keerden  met  rijken  buit  naar  hunne  woestijnen  terug.  Ping kon  niets  
 doen;  straffen  en  belooningen waren  niet meer in  gebruik en zijn  gezag  
 zonk  dieper  en  dieper.  Eindelijk  slierf  hij  van  verdriet,  niet lang na  
 eene  zonsverduistering.  Met  hem  eindigde  het  vorstengeslachl  waarvan  
 de  Schu  king  melding  maakt,  die  zieh  van  heden  af  bezig houdt met  
 de  geschiedenis  der  leenmannen  van  de  Chinesche  monarchie. 
 Wij  moeten  hier  opmerkeu,  dat  Kong  fu  tse  zijne  tijdrekenkund.ge  
 lafelen,  waarin  hij  over  de  afhankelijke  graafschappen  en  hertogdom-  
 men spreekt, met het jaar 722  begint. Chinesche schrijvers beweren, dat  
 het  voorafgaande  tijdvak  van  duizend  jaren  zeer  onzeker  is,  en  dat de  
 geschiedenis  nu  eerst  geloofwaardig  begint  te  worden.  De  lezer  zal  
 zieh  herinneren,  dat  de  Grieksche  Olympiaden,  hoezeer  in  het jaar 88  
 v  Chr.  ingesteld,  niettemin  eerst met  het  jaar  776  genoegzame  zeker-  
 heid  verkrijgen.  Was  het  dan  enkel  loeval,  dat  zieh  gelijktijd.g  in  het  
 Oosten  en  Westen  beschaafde  volken  vertoonen,  of  beschikt  dezelfdc  
 magtige  hand  des  Allerhoogslen  dezelfde  gebeurtenissen?  Het  woord  
 van  den  Eeuwigen  luidt:  Hij  heefl  uit  eenen  bloede  het  gansche  gesucht  
 der  menschen  gemaakt,  om  op  den  geheelen  aardbodem  te wo-  
 nen,  bestemd  hebbende  de  tijden  te  voren verordend, en de grenspalcn 
 van  hunne  woning. 
 De  geschiedenis  wordt  thans  veel  ingewikkelder,  en  de  slnjdzucht 
 der  vassalen  onderling  is  zoodanig,  dat  de  grootste  bewonderaar  der  
 Chinezen  vermoeid  wordt  bij  het  doorlezen  van  zulk  een  verhaal,  en  
 zelfs  een  kenner  den  draad  van  het  geheel  niet  kan  vasthouden  b.j  ge-  
 brek  aan  geographische kennis.  Wij  moeten  ons  daarom  alleen  by  het 
 algemeene  bepalen.  ,  " 
 Hoan  (719)  was  de  kleinzoon  des  voorgaanden  komngs,  en  de  troon 
 zou  hem  door  zijn  oom  betwist  geworden  zijn,  zoo  diens  partij  den  
 moed  niet  verloren  had.  Eer  hij  echter  tot de regering kwam,  deed een  
 barbaarsch  vorst  een  inval  in  de  domeinen  van  zijn  opperheer  en  ver-  
 woeslte  de  bloeijende  velden.  Hoan  was  zelf  oorlogzuchtig  van  aard,  
 en  het  griefde  hem,  dat  hij  zieh  gedurende  geruimen  tijd met mengen  
 kon  in  de  twisten  zijner  vassalen.  Toen  eindelijk  het  oogenblik  geko-  
 men was, waarop zijne  magt hem  dit veroorloofde,  verbond bij  zieh  met  
 den vorst  van Tsching,  doch  werd  na  langdurige  veldtogten  beshssend  
 geslagen.  DeAeheerscher  van Song  was  de dapperste vorst vau zijn  tyd;