
Zij bedrogen zieh echter, want de tegenstand was dapper; hun leger
onderging eene volstrekte nederlaag, en de triomferenden schrcven
thans zelven de vredesvoorwaarden voor.
De jeugdige Tschao siang gedroeg zieh schrander bij deze ongevallen.
Om den magtigen gebieder van Tsi in zijn belang over te halen deed hij
hem het aanbod om den titel van Oostersche keizer te voeren, terwijl
hij dien van Westersche wilde aannemen. Gene lachte om die dwaas-
heid, en alzoo lieten beide na met weidsche titels te pronken. Tsi,
thans zijne groolheid beseffend, besloot zieh meester te maken van
het eigendom zijner naburen. Zijn geluk wekte den naijver der andere
vorsten op; zij versloegen zijn leger en plunderden zelfs zijne hoofd-
slad. Toen kwamen er hulptroepen, die de prins van Tsi met blijd-
schap ontving. De generaal dezer soldaten, een heerschzuchtig man, nam
den ongelukkigen vorst gevangen, in plaats van hem bijstand te verleenen,
en nadat hij hem eene ader geopend had, liet hij hem dood bloeden.
Een trouwe en bekwame dienaar sloeg liever de handen aan zich-
zelven, dan zieh aan dezen eliendeling aan te sluiten. Vele jaren later
ontving de trouwelooze bevelhebber het loon dezer daad, toen het
graauw, aangevuurd door een zoon des vermoorden, hem aan stukken
hieuw. De magt van Tsi was afgenomen, en er bleef nog slechts eene
enkele vesting over die den aanrukkenden vijand tegenstand bood.
Lang werd zij belegerd, zonder zieh over te geven. Toen hoordede
brave verdediger dat er groole, voor zijn vaderland voordeelige, gebeur-
tenissen plaats gegrepen hadden. Daardoor zeer verblijd en bemoedigd
doste hij een aantal runddieren even als draken uit, en joeg ze
gedurende den nacht onder de verschrikte vijanden. Ontsteld maakten
dezen groote bressen in hun leger, om de monsters, die men van
lichten voorzien had, doortogt te laten. De belegerden maakten
zieh dit oogenblik ten nutte, en terwijl de schrik nog heerschte
deden zij een uilval, en sloegen het geheele leger. Na deze overwinning
werd de jonge prins van Tsi weder in zijne bezittingen
hersteld, en dezelfde bevelhebber die zulke groote diensten beloond
had, veroverde, met het zwaard in de hand, eene stad, die de vijand
nog in bezit had. Nijd en wantrouwen was zijne belooning, en zelfs
de lof, dien zijn heer hem schonk, kon beide nooit geheel wegnemen.
Naauwelijks was deze strijd geeindigd, toen bet oorlogsvuur op nicuw
ontbrandde wegens een zeer kostbaar juweel, dat Tschao siang wenschle
te bezilten. Het leget1 van Tsin won den eenen slag na den anderen,
cn daar de arme Staat van Wei in grooten angst verkeerde, smeekte men
den prins van Tsi om hulp. Bij deze gelegenheid gedroeg zieh een zijner
gezanlen, Fan tsiu, zeer dubbelzinnig, zoodat bij bij zijne terugkomst
door zijn heer bijkans ter dood toe gepijnigd werd. Toen zijne levens-
geesten weder waren opgewekt, begaf hij zieh in bet geheim als wijsgeer
naar Tsin, en werd met zeer groote eerbewijzen onlvangen. Tschao siang
luisterde met het grootste genoegen naar zijne raadgevingen; doch de
wijze bespotte hem, vermils de koningin-moeder en haar minister alle
magt in handen hadden, en de vorst ter naauwernood den naam van
gebieder bezat. Zulk eene taal wekte de eerzucht van den jongen vorst
op. Bij gelegenheid Van eenen rijksdag werd hem de hoogste magt opge-
dragen en alles volgensde plannen van den listigenFan tsiu begonnen, ln
plaats Van zieh tot kleinigheden te bepalen, was het geheele doel op ver-
overing van het binnenland'gerigt, terwijl de beroemde generaal Pi ki
den post van öpperbevelhebber bekleedde, en met zijn leger het eene
land voor, bei andere na, innam. Doch hij was een wreedaardig mensch;
want toen hij eens een versterkt legerkamp had ingenomen, en niet wist,
wat hij met de talrijke gevangenen doen moest, liet hij 480,000 manover
de kling jagen. Zijn geluk wekte in de borst van Fan tsiu eenen hevigen
nijd, dien de andere vorsten heimelijk aanvuurden. Hij werd derhalve
üit het leger naar de hoofdstad leruggeroepen, waar hij in stilte leefde
en zieh uitermate verblijdde, dat.een zijner mededingers lang te ver-
geefs beproefde orn de vesling Van den vijand in te nemeu. Zijne schim-
pende taal vertoornde Tschao siang zoozeer, dat hij hem terstond met den
geringen burger gelijk stelde, en hem naderhand liet gevangen zetten.
Bij de kerkerdeur vond hij een officier, wien hij het zwaard uit de hand
nam, en er zieh op den eigen oogenblik mede ombragt. Inmiddels sidder-
den alle leenmannen, in afwachling der verschrikkelijkstetoekomst. Toen
trad een Chinesebe generaal de vergadering der vorsten binnen, trokzijn
degen en vroeg: waartoe dient het beraadslagen, als alleen daden redding
kunnen aanbrengen? Aanslonds werd een nakomeling van Kong fu tse
ontboden, om in deze bedenkelijke lijden den vorsten met zijnen raad
bij te staan. ■ Nadat deze alle hoop had opgegeven, wendde hij voor
ziek te zijn, en keerde tot het ainbteloos- leven terug. Koning Nan
hield zieh inlusschen stil; doch toen hij het gevaar sleeds zag nade-
ren, wendde hij zijne ijverige pogingen aan tot het vorstenverbond.
Tschao siang werd daarover zoo toornig, dat hij hem terstond van zijne
sieden beroofde. De kleinmoedige opperheer deed thans het aanbod om.
G