
 
        
         
		drommels  werden  aan  de  regering  als  offers  gebragt  en in stukken ge-  
 houwen,  en  de  opsland  door  betaling  eener  ontzettende  som  gelds  
 gedempt  (1788).  Later  berigtte  Fu  zijn’  opperlleer,  dat  hij  overeen-  
 komstig  zijn’  last  de oproerlingen  uitgeroeid en  het land vrede verschalt  
 had.  Ling  leefde  echter  nog  lang  in  het  land  als  de  rijkste  kodonist,  
 wiens  invloed  zieh  allerwege  uilstrekte  en  die  met  een’  wenk  eene  
 aanzienlijke  manschap  onder  de  wapenen  kon  roepen. De mandarijnen  
 gedroegen  zieh  ook  inschikkelijker,  en  de  inwoners,  wars  van  den  
 oorlog,  waardoor  zij  te  gronde  gerigt  waren,  verkozen  den  vrede  
 boven  den  voordeeligslen  strijd en gedroegen zieh vele jaren lang rüstig. 
 Toen  de  woeste  stammen  van  Turkestan  voor  de  magt  der  Man  
 tschuren  gezwicht  en  Sungarien  den  schepter  van Kien long gehuldigd  
 had,  bleef  van  al  de  aangrenzende  landen  Thibet  nog  over,  dat  de  
 keizer  ook  bij  zijn  Rijk wenschte  in  te lijven. Dit was le noodzakelijker  
 omdat  hij  nooit  de  heerschappij  in  het  noorden  over de Mongolen met  
 zekerheid  kon  uitoefenen,  voordat  de  Dalai-Lama  zijne  magt  gehuldigd  
 had.  Het  was  dus  altijd  de  Staatkunde  van  het  Pe  kingsche  hof,  
 dezen  priesler  tot  zieh  te  trekken,  deels door beloflen en geschenken,  
 deels  door  hem  bescherming  te  vergunnen.  Van  zijnen  kant  was deze  
 priestervorst  zeer  verheugd  dat  men  hem  zooveel opmerkzaamheid be-  
 wees,  want  de  Mongolen  verklaarden  zulks  als  hoogachting  voor  den  
 magtigslen  monarch  der  aarde,  en beschouwden hem als het wereldlijk  
 opperhoofd  hunner  godsdienst.  Daarom hadden des keizers bevelen iets  
 heiligs  voor  hen  allen,  en  hunne  eigene  priesters,  die  te  Lassa  geor-  
 dend werden,  prentten onbepaalde gehoorzaamheid in aan  den bescher-  
 mer  der  heilige  stad. De Chinesche monarch verscheen dus in hetzelfde  
 licht,  als  de  Turksche  sultan  len  opzigte  van  Mekka  en  Medina,  aan  
 alle  Mohammedaansche  volken,  en  hoewel  hij  zijn  eigen  Mufti  was,  
 beschouwde  men  het  bevel,  dat  uit  zijn’  mond  kwam,  met denzelfden  
 huiverenden  eerbied  in  alle  woestijnen. 
 Kien  long  zelf was uit  overtuiging een  Schamaan. Van zijn’ vader had  
 hij  al  den  haat  legen  het  pausdom  overgeerfd  en  was een uitgemaakte  
 heiden.  Daarom  bewees  hij  ook  den  Dalai-Lama  zeer  groote  e e r,  en  
 verkleinde  de  wereldlijke  magt  des  konings  in  zulk  een’  graad,  dat  
 hem  slechls  de  schaduw  van  zijn’  vroesferen  invloed overbleef; ja  wel-  
 ras  verdween  de  koninklijke  waardigheid.  Nu  was  de  groote  Lama  
 zonder  mededingers,  maar  werd  ook  hoovaardig  op  zijn  geluk,  en  
 beeldde  zieh  in ,  dat  de  edelmoedige  Chinezen  enkel en alleen om hem 
 te verhelfen den heer des  lands vernederd hadden.  Niets strookte echter  
 minder  met  des  keizers  wenschen,  hoezeer  hij  den  priester  met  deze  
 höop  vleide.  In  plaats  van  den  koning  met  zijn  hof  verscheen  er  een  
 aantal  mandarijnen  te  Lassa,  welke  wedijverden,  wie  het  meest  
 kon  plünderen  en  afpersen,  en de geheele geestelijkheid  door de fijnste  
 poliliek  als  in  banden  hielden.  Het  was  vruchteloos  zieh  daartegen  te  
 verzetten,  het net was  veel  te  kunstig  gespannen,  en  ongehoorzaam-  
 heid  had  oogenblikkelijke  straf  ten  gevolge.  Dus  werd  alles  in  den  
 grooten  tempel  volgens  Kien  long’s  w7il  verrigt,  en  geen  Lama  mögt  
 zieh  onderstaan  ten  tweedemale  geboren  te  worden,  zonder  daartoe  
 uildrukkelijk  bevel  van  den  Chineschen  keizer  te  hebben. Daarbij  ont-  
 brak  het  evenwel  niet  aan  uitdrukkingen  der  diepste  hoogachting,  en  
 de  keizer  verlangde  dikvvijls  gewijde  kaarsen  en  wierook,  om  die  
 bij  het  offeren  te  gebruiken  en  de  handeling  nog plegtiger te maken.  
 Bovendien  sprak  Kien  long  veel  over  de  geeslelijke  waardigheid  van  
 den  heiligen  heer,  en  verblijdde  zieh  in zijne zegeningen,-die hem ook  
 geregeld  in  herderlijke  brieven  en heiligverklaringen werden toegezon-  
 den.  Eindelijk waagde de Lama  der Tschu het zelf de keizersstad  te  be-  
 zoeken. Zijn grool gevolg en het aantal velgemesle  priesters  vertraagden  
 de  reize  aanmerkelijk.  Men  moest  de bergen,  die  Thibet van Ko ko nor  
 gescheidenhouden, overklimmen, en dit was met groote gevaren verbon-  
 den; want zij  zijn veel hooger dan de Cordilleras,  en  de  naauwe  passen  
 bijna  ontoegankelijk.  —  Eindelijk  kwam  de  Lama  in  Ko  ko  nor  aan ;  
 daar  bediende  hij  zieh  .van  de  eerste  gelegenheid  om  de  verbaasde  
 menigle  van  een  heuvel  zijn’  zegen  te  geven.  Vervolgens trok.de pleg-  
 tige  stoet  weder  voorwaarts.  Overal  hadden  de  mandarijnen  in  last,  
 den  magtigen  priester  op  de  feestelijkste  wijze  te  ontvangen,  hoewel  
 zij  in  hun  hart  den  spot  dreven  met  zijne  heiligheid.  De  Chinezen  
 vroegen  natuurlijk  wat  hun  heer  met  dezen  paus  wilde,  maar  waren  
 nogtans  verwonderd  over  zijne  pracht,  en  wisten  niet  wat  zij  van  de  
 veelvuldige formuliergebeden, die hij bij den rozenkrans prevelde, moesten  
 zeggen.  De  schaar  van.  geestelijken  kwam  eindelijk  te  Pe  king  aan,  
 en  hoewel men  den  Lama  met  groote  staatsie  op  vele  plaatsen  in  de  
 provincies  ontvangen  had,  was  dit  niets  in  vergelijking  bij  de  pracht  
 en  praal,  die  hem  in  de  hoofdstad  wachlten.  Daar  aangekomen  sprak  
 hij  in  het  openbaar  den  zegen  over Kien  long u it,  die bij hem gebiechl  
 had,  ging  vervolgens  naar  het  harem,  om  ook  de  vrouwen  in  zijne  
 gunst  te  doen  deelen,  en  sleet  den  overigen  tijd  als  een  afgod  in een 
 it. 15